woensdag 27 december 2017
Gert
De eindejaarsvraagjes in Humo.
De trend die elk jaar terugkeert: de wereld verhardt, te weinig empathie, geen respect meer ....
Gert staat in het onderwijs en is klastitularis.
Hij heeft nogal een balorige klas dit jaar en al vrij snel maakten collega's hun beklag.
Hij kaartte het probleem aan.
"Wie van jullie vindt dat er een probleem is in deze klas?", vroeg hij de bende pubers.
Vrijwel alle vingers gingen de lucht in.
Op zich is het natuurlijk positief dat nagenoeg de ganse groep de situatie als problematisch ervaart.
"Wie van jullie vindt dat hij zelf mee verantwoordelijk is voor het probleem?"
Aanvankelijk ging er geen enkele vinger de lucht in, maar na enig aandringen - "allé mannen zeg" - was er toch een tweetal dat bereid was een deel van de verantwoordelijkheid voor zich te nemen.
"Wie van jullie vindt dat er bij de vorige vraag te weinig mensen hun hand hebben opgestoken?"
Gelukkig is er nog unanimiteit in deze maatschappij te vinden.
Zijn we niet een beetje in onze puberteit blijven hangen?
(Beste geschreven - en gelezen - dit jaar : http://vijfvoortwaalf.blogspot.be/2017/05/the-keynote-speaker.html )
dinsdag 26 december 2017
De zittenblijver
Ongetwijfeld is er een groot verschil tussen de academische wereld en de politieke wereld.
Interview van Joël De Ceulaer met Carl Devos.
Volgens die laatste moet Theo Francken opstappen omdat hij gelogen heeft.
"Liegen".
Moeten we ernstig discussiëren over het voorstel van Bogaert?
"Nee. Daarvoor is het te extreem."
...
"Je moet mensen uitleggen waarom het geen goed voorstel is. Wijs het af, maar voer het debat ..."
Ongetwijfeld is er een groot verschil tussen "ernstig discussiëren" en "het debat voeren".
Indien dat niet zo is zou men kunnen zeggen dat Carl Devos van gedacht veranderd is.
Men zou echter ook kunnen zeggen dat Carl Devos in één van beide gevallen gelogen heeft.
Of men zou kunnen zeggen dat Carl Devos de materie niet volledig onder de knie heeft.
In de politieke wereld moet men in dat geval opstappen.
In de academische wereld zittenblijven.
maandag 25 december 2017
Johan Bonny
Bij de kribbe stopt de woordenkramerij van deze wereld
Goede vrienden,
De adventskrans heeft plaats gemaakt voor de kerststal. Vannacht hebben we het kind Jezus neergelegd in de kribbe, bij Jozef en Maria. We hebben juist het Gloria gezongen: 'Eer aan God in den hoge, en vrede op aarde aan de mensen die Hij liefheeft'. Met deze woorden vulden de engelen de stilte van de kerstnacht. Ik mag u allen een zalig en gelukkig kerstfeest wensen!
Waarvoor zijn we hier? Om Gods lof te zingen en om elkaar vrede te wensen, de vrede van Kerstmis, de vrede van de Heer.Vannacht hebben we het kerstverhaal uit het Evangelie van Lucas gehoord. Vanmorgen komt het Evangelie uit de proloog van Johannes. Het is geen vertelling, maar een meditatie. Johannes vertelt niet over Kerstmis, maar denkt erover na. Het verhaal van Kerstmis hebben we al vaak beluisterd. We kennen het bijna vanbuiten. Maar wat is de diepere betekenis van het kerstverhaal? Die vraag houdt ons bezig. Midden de proloog van Johannes staat deze indrukwekkende zin: 'Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond'.
Het Woord van God is 'vlees' geworden! Het is een bijzonder sterke uitdrukking.Hoe kan zo iets verhevens als het Woord een vleselijk lichaam aannemen? Wat kan het Woord erbij winnen om nog 'vlees' te worden? Is dat geen aftocht voor het Woord of een degradatie? Toch zijn er aanknopingspunten. Als twee ouders zoveel van elkaar houden dat uit hun liefde een kindje wordt geboren, kun je ook zeggen dat hun liefde de gestalte van een nieuwe mens aanneemt. Hun liefde krijgt letterlijk nieuwe handen en nieuwe voeten, het krijgt een nieuw lichaam in hun kindje. Hun liefde woont niet langer in onderlinge gevoelens en verlangens alleen, ze woont voortaan ook in een nieuwe mens 'van vlees en bloed', in hun nieuwe kindje. Zo iets gebeurt op Kerstmis: Gods Woord woont niet langer in Gods hart en in Gods taal alleen, het woont voortaan ook in een nieuwe mens 'van vlees en bloed', in het nieuwe kind van Bethlehem.
Wat is het drama van onze wereld, eeuw na eeuw? Dat de meeste van onze woorden nooit vlees en bloed worden, nooit een lichaam krijgen. Integendeel, je zou bijna het omgekeerde kunnen zeggen: dat zovele lichamen steeds weer in woorden verdwijnen.
Het is bijna de rode draad van onze geschiedenis: dat lichamen weer verdampen tot woorden.Kan ik dat concreet maken? Ja. Hoeveel internationale instellingen organiseren geen peperdure congressen zonder dat het oorlogsgeweld vermindert? Hoeveel overheden subsidiëren geen academische rapporten over sociale vraagstukken, terwijl de tegenstelling tussen arm en rijk blijft groeien, ook bij ons? Hoeveel kranten, tijdschriften, persberichten en internetsites vullen niet dagelijks het nieuws, zonder dat iemand in beweging komt? Hoeveel akkoorden worden niet gesloten in de politiek, hoeveel beloften worden niet gemaakt, die nooit de proef op de som zullen doorstaan? Veel woorden zijn als luchtkastelen: ze scheppen fantastische vooruitzichten, maar raken de werkelijkheid niet. Ze blijven hangen in de lucht. Wie betaalt daarvoor de prijs? Wie anders dan zovele mensen van vlees en bloed. Gewone mensen die wachten op daden. Terecht vrezen zij dat ook hun leven en hun hoop zullen verdwijnen in de woordenkramerij van deze wereld.
Goede vrienden, vandaag kijken we naar de kerststal en zeggen we met de evangelist Johannes: hier gebeurt iets anders! Hier keert God de logica van de wereld om. Hier verdampt geen mens van vlees en bloed tot woorden, maar verenigt het Woord zich met een mens. In de kribbe ligt geen boek, geen redevoering, geen krantenartikel, geen partijprogramma, geen interview, zelfs geen catechismus, maar een kind, een kleine mens van vlees en bloed.
Bij de kribbe stopt de woordenkramerij van deze wereld.Hier begint de menswording van het Woord, de proef op de som, de overgang van 'verbale afstand' naar 'lijfelijke nabijheid'. Waarom waren de herders op Kerstmis zo blij? Waarom verlangen eenvoudige mensen van alle tijden zo naar Kerstmis? Omdat ze al veel te lang doorhebben hoe lege woorden klinken, ook over God, en omdat ze eindelijk iets nieuws willen zien, iets echts, in een mens van vlees en bloed. Het kind van Kerstmis zegt niets en moet zelfs niets zeggen. Het moet er vooral zijn, tastbaar en voelbaar, in een warm lichaam, met echte ogen en oren, met echte handen en voeten.
'Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond'. Daarover gaat het kerstfeest.Kunnen we daarmee iets aanvangen? Ongetwijfeld. Is het alleen aan onze woorden te horen dat wij christen zijn, of is het ook te voelen aan onze lijfelijke aanwezigheid? Dat God zelfs de rauwe echtheid van ons bestaan van zijn Woord kan vervullen: dat is de Blijde Boodschap van vandaag.
Graag wens ik u een zalig en een gelukkig kerstfeest.
Als de woordenkramerij van deze wereld bij de kribbe stopt, dan is de vraag of de bisschop tot bij de kribbe geraakt is.
Zalig kerstfeest.
woensdag 20 december 2017
Leon Heuts
Voorwoord: Echte verandering
Hoofdredacteur Filosofie Magazine
Het lijkt een zwaktebod, maar dat is het niet. Alleen vanuit bestendiging, luidt een belangrijk machiavellistisch inzicht, zijn echte veranderingen mogelijk. Moralisten eisen vaak met veel drama veranderingen, maar het politieke handwerk van geduld, verbinding zoeken en soms concessies doen, achten ze in strijd met hun idealen.
Het gevolg is dat wat ze willen bereiken geen stap dichterbij komt. En misschien is dat ook precies wat ze willen, en schuilt achter alle goede bedoelingen juist angst om echt te veranderen.
Dat is ook een groot gevaar van de #metoo-beweging. Die is terecht begonnen met veel morele verontwaardiging, maar diezelfde boosheid kan echte verandering in de weg staan. Zo oogt het heel daadkrachtig om enkele beroemde mannen als viespeuken te ontmaskeren en uit te stoten. En laten we eerlijk zijn: they had it coming. Maar worden ze niet geofferd opdat alles bij het oude kan blijven? Het probleem van mannelijk seksisme zit natuurlijk veel dieper, en is veel meer alledaags.
Hetzelfde geldt voor de emotionele steun op social media, opvallend vaak van mannen. Veel morele woede, maar die vervliegt alweer snel.
Verandering – het woord zegt het al – gaat over een plek geven aan het andere. Dat andere dient zich dringend aan: een einde aan de vanzelfsprekende witte patriarchale orde, ruimte voor zowel diversiteit als echte gelijkheid. De vraag is hoe we die nieuwe orde gaan bestendigen. Er worden politiek handwerk, oprechte betrokkenheid en introspectie gevraagd – vooral ook van witte mannen.
https://www.filosofie.nl/nl/artikel/48516/voorwoord-echte-verandering.html
Jammer.
Echt jammer.
We zullen eens van trui veranderen.
Door hem te bestendigen uiteraard.
zaterdag 16 december 2017
Bart Sturtewagen
is hoofdcommentator van deze krant. In 'Boeiende tijden' reflecteert hij over de actualiteit van de voorbije week.
Waar we niet aan mogen twijfelen:
Wat is het toch fijn als de waarachtigheid iets is dat iemand op een briefje heeft geschreven, waarna hij het briefje in een doosje heeft gestopt en dat doosje in de grond heeft verborgen. Het volstaat dan op de juiste plaats te graven, het doosje te vinden, het open te maken, het briefje aan te treffen en vervolgens met luide stem De Waarachtigheid voor te lezen.
Voorwaar, dat is alles behalve een cynisch relativisme !
vrijdag 8 december 2017
Jeroen De Ridder
Van Sinterklaas kreeg ik een filosoof cadeau!
Jeroen De Ridder.
Met als specialiteit epistemologie.
Dat zijn filosofen die nog meer dan andere filosofen een voorliefde voor het woord "kunnen" hebben.
Wat kunnen we weten?
Wat kunnen we begrijpen?
https://bijnaderinzien.org/2017/12/05/kan-zwarte-piet-racisme-zijn/
KAN ZWARTE PIET RACISME ZIJN ?
Stelt u zich eens een samenleving ver, ver weg voor: Rodinia. De mensen daar vieren één keer per jaar een vrolijk feest, waarbij kinderen cadeaus en snoep krijgen. Hoofdrolspeler bij dat feest is de quasi-historische figuur Opperhoofd Sika. Volgens de lokale overlevering leefde deze legendarische figuur eeuwen geleden en stond hij wijd en zijd bekend om zijn liefdadigheid en hulp aan arme kinderen.
Door onduidelijk historisch toeval is het in de loop van de tijd onderdeel van het feest geworden dat Sika bijgestaan wordt door een stel onderdanige hulpjes die weliswaar ten diepste goedaardig zijn, maar ook naïef, onnozel en soms wat onaangepast. Die hulpjes zien er precies uit als Zeeuwse meisjes en Groningse boertjes: blank geschminkt, blond haar, blauwe ogen, rode blosjes op de wangen en een beetje mollig. De vrouwen dragen een wijde jurk en wit hoofdkapje, de mannen een blauwe overal, rode zakdoek en een pet. Verder natuurlijk geel met rode houten klompen en een bos tulpen in de hand. Als ze wat zeggen, gaat dat in een overdreven plat accent.
In de loop van de jaren zijn er heel wat Nederlanders geëmigreerd naar Rodinia. Zoals dat vaker gaat met immigranten, zijn deze Nederlanders deels best goed geïntegreerd, maar ze hebben ook wel wat problemen. De werkloosheidscijfers onder Nederlanders zijn in verhouding aan de hoge kant, werkende Nederlanders hebben vaak laagbetaalde banen met weinig status en er zitten bijna geen Nederlanders op invloedrijke posities. Ze zijn ook oververtegenwoordigd in de criminaliteit. Met een Nederlandse achternaam word je minder snel uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek, in uitgaansgelegenheden kom je moeilijker binnen en als onze Nederlanders in den vreemde luidruchtig Koningsdag vieren, wil het nogal eens uitlopen op vechtpartijen. Rodiniërs met een Nederlandse migratieachtergrond zitten, kortom, in de positie van underdog.
Het ontgaat onze landgenoten niet dat de hulpjes bij het vrolijke kinderfeest van Sika nogal wat weg hebben van een karikatuur van Nederlanders. Die karikatuur is dan misschien niet echt kwaadaardig, maar toch ook weinig sympathiek. Nederlandse kindertjes worden voor de grap op school wel eens Zeeuws meisje genoemd als ze een boterham met kaas eten of iets doms doen. In dorpjes op het platteland waar weinig Nederlanders wonen, schrikken de kleine kinderen van de enkele Nederlander die ze soms zien lopen en roepen dan tegen hun vader of moeder dat ze een Gronings boertje zien.
U zult de vraag inmiddels wel aan voelen komen: is het denkbaar dat Nederlanders in deze samenleving de hulpjes van Sika niet zo leuk en onschuldig vinden? Of misschien zelfs wel dat ze deze figuren zien als symbolisch voor de kleine, alledaagse gevallen van discriminatie waar veel van hen regelmatig mee te maken hebben en dat ze er daarom een hekel aan krijgen? Kunt u zich voorstellen dat ze ervoor pleiten om de Zeeuwse meisjes en Groningse boertjes te re-stylen als lokale boerinnen en boeren en tenminste de klompen en tulpen voortaan achterwege te laten? En dat ze dan niet zo onder de indruk zijn van het argument dat Zeeuwse meisjes en Groningse boertjes nooit bedacht zijn om te discrimineren, maar er door puur toeval zo uit zijn komen te zien? En dat ze het wel wat bizar vinden als de minister-president op een internationale bijeenkomst met regeringsleiders naar aanleiding van kritische vragen verklaart dat hij er niks aan kan doen hoe die hulpjes eruit zien omdat het traditie is en ze nu eenmaal uit Zeeland en Groningen komen?
Ik hoop dat ik de intelligentie van de lezer niet beledig als ik het punt nog even expliciet maak. Het doet er niet zoveel toe of Zwarte Piet ooit als racistisch stereotype bedoeld was. Ook als we met 100% zekerheid zouden kunnen vaststellen dat dat niet zo is, kan het nog steeds zo zijn dat deze figurant in ons vrolijke en onschuldige Nederlandse kinderfeest anno nu wel degelijk kwetsend en racistisch is. Historische argumenten voor de onschuld van Zwarte Piet zijn irrelevant. Zwarte Piet kan racisme zijn, ook als hij het historisch gezien niet.
-
Dit is te subtiel voor mijn begripsvermogen. Mijn beoogde conclusie is dat je historische argumenten niet per se nodig hebt als je het punt wilt maken dat Zwarte Piet racistisch is. Het betoogje is dus alleen een reactie op het veelgehoorde argument dat Zwarte Piet niet racistisch kan zijn omdat het vroeger nooit zo bedoeld was. Die reden gaat niet op, zo probeer ik te zeggen.
Doet verder niets af aan het feit dat historische argumenten misschien wel nuttig kunnen zijn voor andere dingen, of zelfs mijn conclusie zouden kunnen versterken.
-
-
De grap ontgaat me. Je citeert twee wat mij betreft gelijkwaardige formuleringen van mijn conclusie en suggereert dat je daarmee een punt hebt gemaakt. Ik zie het niet.
-
Mijn laatste reactie werd niet meer gepubliceerd.
Onder het motto "moet kunnen!" alsnog exclusief op deze site.
Ik zou graag nog één keer reageren. Want mekaar niet begrijpen is veel erger dan het met mekaar oneens zijn.
Cruciaal in een betoog lijkt mij het onderscheid tussen het argument en de conclusie. Het argument en de conclusie worden van elkaar gescheiden door het woord “omdat”.
“Zwarte Piet kan racisme zijn, ook als hij het historisch gezien niet was OMDAT historische argumenten voor de onschuld van Zwarte Piet irrelevant zijn.”
Het eerste deel is de conclusie, het tweede deel is het argument.
“Omdat” ontbrak in de paragraaf.
Ik had het wel zo geïnterpreteerd omdat het argument (Historische argumenten voor de onschuld van Zwarte Piet zijn irrelevant) vooraf ging aan de conclusie (Zwarte Piet kan racisme zijn, ook als hij het historisch gezien niet was.)
Mijn fout. Het is jouw tekst uiteraard.
“Zwarte Piet kan (niet) racistisch zijn OMDAT …”
Dat is naar mijn mening een totaal andere conclusie, een conclusie die mijn interesse niet wegdraagt en waar ik dus ook niet wens op te reageren. Noch op de conclusie, noch op de eventuele argumenten.
Als de lezer de conclusie op een andere manier interpreteerde dan de schrijver is het natuurlijk de vraag in hoeverre de schrijver zich correct had uitgedrukt. Vandaar mijn verwijzing naar Alice in Wonderland.
De tekst vervolgt aldus:
“Come, we shall have some fun now!” thought Alice. “I’m glad they’ve begun asking riddles. — I believe I can guess that,” she added aloud.
“Do you mean that you think you can find out the answer to it?” said the March Hare.
“Exactly so,” said Alice.
“Then you should say what you mean,” the March Hare went on.
“I do,” Alice hastily replied; “at least–at least I mean what I say–that’s the same thing, you know.”
“Not the same thing a bit!” said the Hatter. “You might just as well say that ‘I see what I eat’ is the same thing as ‘I eat what I see’!”
“You might just as well say,” added the March Hare, “that ‘I like what I get’ is the same thing as ‘I get what I like’!”
“You might just as well say,” added the Dormouse, who seemed to be talking in his sleep, “that ‘I breathe when I sleep’ is the same thing as ‘I sleep when I breathe’!”
Tot wederhoren.
zaterdag 2 december 2017
Jonas Geirnaert
Maar het eenvoudige feit dat er heel veel mensen wél om moesten lachen, geeft de grappen bestaansrecht. Punt. Een veelgemaakte foute stelling over humor is: 'Dat is echt niet grappig.' De enige juiste bewering is: 'IK vond dat echt niet grappig.' Moeten we morgen gaan eisen dat geen enkele bakker nog kiwitaartjes mag maken omdat sommige mensen dat niet te vreten vinden? Als we in die logica meegaan, ligt er overmorgen niets meer in de etalage.
Wat is een grap?
zaterdag 25 november 2017
Ruben Mersch
woensdag 22 november 2017
John Updike
Nota aan mezelf: "Why write" van John Updike lezen.
Daarin zou het volgende staan:
"Dat wat de schrijver optekent is in het beste geval net zo dubbelzinnig en ondoorzichtig als het leven zelf'."
zaterdag 11 november 2017
Bart De Pauw
zaterdag 14 oktober 2017
Othman El Hammouchi
"Normen en waarden kunnen nooit voortgebracht worden uit een identiteit."
"Maar ik heb God vooral nodig om een objectief fundament te hebben voor mijn morele waarden."
Conclusie:
God is geen identiteit.
Ik weet niet of dat nu goed dan wel slecht is.
Othman?
https://www.demorgen.be/interviewreportage/filosoof-othman-el-hammouchi-de-seksuele-revolutie-was-een-grote-ramp-b1dd593b/
zaterdag 7 oktober 2017
dinsdag 22 augustus 2017
Hannibal Lecter
https://drive.google.com/file/d/0B_K-qtp6iiL1WV9ka2Fra1JpMk0/view
Essay op basis van een geweldige boomstructuur!
zaterdag 1 juli 2017
Charles Darwin
@joël
Even de betekenis van "ambitie" veranderd.
Moet kunnen.
zaterdag 24 juni 2017
Mark Elchardus jr.
Is onze levenswijze superieur?
Vinden we rijke samenlevingen echt zo aantrekkelijk?
Oordelen als goden
zaterdag 17 juni 2017
Robert A. Maundy
Over de banaliteit van de waarheid.
Wat is waarheid?
Daar gaan we nu toch niet moeilijk over doen.
"Een ware bewering is er een die overeenstemt met de werkelijkheid."
Veel gekker moet het voor mij niet worden.
" in werkelijkheid is de waarheid doodgewoon. Een ware bewering is er een die overeenstemt met de werkelijkheid. "
"In werkelijkheid is de waarheid datgene wat overeenstemt met de werkelijkheid", zou men kunnen zeggen.
Dat maakt uiteraard dat deze stelling waar is.
Nu is er in de filosofie echter wel een probleem met stellingen.
Althans als we kunnen voortgaan op een filosoof als Bertrand Russell
"Moore and Russell came to reject the identity theory of truth in favor
of a correspondence theory, sometime around 1910 (as we see in Moore,
1953, which reports lectures he gave in 1910–1911, and Russell,
1910b). They do so because they came to reject the existence of
propositions. Why? Among reasons, they came to doubt that there could
be any such things as false propositions, and then concluded that
there are no such things as propositions at all."
https://plato.stanford.edu/entries/truth/
Het denken begint pas daar waar Maarten Boudry er mee stopt.
dinsdag 6 juni 2017
De Verlichte geest
Schotschrift gericht aan niemand.
Dit is wat me stoort aan de Verlichte geesten.
Hun opdringerigheid.
"A is superieur ten opzichte van B."
Dit is een abstracte vorm van de propositie.
Het gaat er niet om of deze abstracte propositie juist of fout is. Zolang er geen concrete invulling is van A en B is het nogal zinloos om er een uitspraak over te doen.
Het gaat er om of deze abstracte propositie geldig is of niet.
De Verlichte geest kan hier "neen" op antwoorden.
Om een willekeurig voorbeeld te geven, als A en B personen zijn, dan is deze abstracte propositie niet geldig.
Hitler is superieur ten opzichte van Gandhi.
De vraag of deze propositie juist of fout is komt niet aan de orde.
De propositie is immers niet geldig
Ideeën zijn superieur, mensen niet.
De Verlichte geest kan er ook "ja" op antwoorden.
Om een willekeurig voorbeeld te geven, als A en B ideeën, waardenstelsels, kennismethodes of samenlevingsvormen zijn, dan is de propositie geldig.
Het atheïsme is superieur ten opzichte van de islam.
Dat is een geldige propositie.
De vraag stelt zich dan of deze concrete propositie juist of fout is.
Ik weet het niet.
De Verlichte geest waarschijnlijk ook niet, maar hij heeft ongetwijfeld objectieve argumenten om zijn mening kracht bij te zetten.
We worden dus geconfronteerd met het feit dat de propositie "A is superieur ten opzichte van B" soms geldig is en soms niet. (Vergis u niet, dat is geen relativisme. Dat is een absolutisme)
De geldigheid blijkt uit de concrete invulling van A en B.
Net zoals de juistheid. De juistheid blijkt uit de concrete invulling van A en B.
Bij nader inzien is er dus blijkbaar geen verschil tussen de geldigheid en de juistheid.
Ik blijf het vreemd vinden dat niemand er een flauw benul van heeft hoe die concrete invulling van A en B er uitziet zolang ik de woorden Hitler, Gandhi, atheïsme en islam niet gebruikt heb terwijl iedereen er blijkbaar van uitgaat dat zijn concrete invulling van Hitler, Gandhi, atheïsme en islam volledig correspondeert met mijn concrete invulling van die begrippen.
Wat is superieur?
Wat is een Verlichte geest?
“When I use a word,” Humpty Dumpty said, in rather a scornful tone, “it means just what I choose it to mean—neither more nor less.” “The question is,” said Alice, “whether you can make words mean so many different things.” “The question is,” said Humpty Dumpty, “which is to be master—that’s all.”
maandag 22 mei 2017
Ola Lanko
Of dat waar is, weet ik niet. Maar het is wel de reclameslogan waarmee The New York Times al een aantal maanden lezers probeert te verleiden tot een abonnement. En dat is ook niet zo vreemd.
Sinds de verkiezing van een pathologisch liegende Donald Trump als president van de Verenigde Staten, en parallel daaraan, de vloedgolf van nepnieuws die de sociale media overspoelt, staat het begrip ‘waarheid’ weer helemaal centraal in de journalistiek. Je kunt geen journalistieke conferentie bezoeken of academische paper openslaan, of de beschouwingen over post-truth society, fact free politics en fake news vliegen je om de oren.
Een breed gedeelde analyse van het probleem luidt in een notendop: onze samenleving is voorbij de waarheid. En, misschien nog wel belangrijker: machthebbers zijn de schaamte voorbij. Openlijk liegen en verdraaien is het nieuwe normaal. Geholpen door nieuwe media, die politiek gemotiveerde propaganda als nieuws verkopen, wordt de burger overspoeld met ‘alternatieve feiten’ en ‘alternatieve realiteiten.’ Eerder schreef ik dit essay over hoe het verdienmodel van Google en Facebook het begrip waarheid hebben veranderd. Waar is niet meer wat klopt. Waar is wat klikt.
Hierdoor is het onderscheid tussen nep en echt verdwenen. Niemand weet meer wat werkelijk is en wat niet. Dat verdwenen onderscheid is een gevaar voor de democratie. Als een bevolking geen realiteit meer deelt, kan die immers ook niet samenleven - laat staan samen besturen. Zoals het ook onmogelijk zou zijn samen naar een voetbalcompetitie te kijken, als iedereen andere uitslagen in het nieuws zou zien en aan het einde zijn eigen club tot kampioen zou kronen. Voor het spel genaamd politiek geldt hetzelfde: je kunt niet van mening verschillen als je het niet eerst eens bent over de feiten.
Het antwoord: méér feiten
Al een tijdje zoekt de gevestigde journalistiek naarstig naar een antwoord hierop. Logischerwijs wordt dat antwoord vaak gevonden in: meer feiten. Google ontwikkelt nu hulpmiddelen voor het factchecken van websites. Google en Ook Facebook probeert iets te doen aan nepnieuws op het eigen platform. Facebook investeerden allebei in nieuwe factchecking tools, om gebruikers te waarschuwen voor nepnieuwsberichten in hun zoekresultaten en nieuwsfeed.Ook traditionele kranten, zoals The New York Times en The Washington Post, hebben zich volledig gestort op het factchecken: er zijn inmiddels hele redacties gewijd aan Factchecking Donald Trump: de kranten in Amerika hebben het er druk mee. het controleren van de uitspraken van president Trump. En ook Jimmy Wales, oprichter van Wikipedia, heeft zich aan het factcheckingfront gemeld: hij kondigde onlangs Wikitribune aan, een soort Wikipedia waar journalisten en burgers samen Wikitribune is een nieuwssite waarbij journalisten en lezers nepnieuws tegengaan. de feitelijkheid van nieuws gaan controleren.
Deze initiatieven vinden allemaal hun oorsprong in een bepaalde filosofische opvatting van wat waarheid precies is - een opvatting die haar grootste bloeiperiode kende in de zeventiende- en achttiende-eeuwse Verlichtingsfilosofie van denkers als René Descartes en Immanuel Kant en die in de loop van de negentiende en twintigste eeuw tot het DNA van de moderne journalistiek is gaan behoren. Het is een opvatting waar journalisten hun obsessie met feiten aan te danken hebben en waar ze ook hun streven naar objectiviteit op baseren.
Die opvatting werd door de Amerikaanse filosoof Richard Rorty in zijn boek Philosophy and the Mirror of Nature (1979) ooit samengevat als de ‘spiegeltheorie’ van waarheid: het idee dat waarheid ‘een correcte weergave’ of ‘weerspiegeling’ is van de realiteit om ons heen. Waarheid is, volgens deze filosofische school, ‘correspondence to reality’: overeenstemming met de werkelijkheid. Wat een uitspraak, stelling of theorie van de mens waar maakt, is de mate waarin deze de werkelijkheid reflecteert.
Voor een leek, niet geschoold in de filosofische finesses van waarheid, klinkt dit misschien als een open deur: natuurlijk is waarheid een juiste weergave van de werkelijkheid. Vergelijk het met een schilderij: dat noem je ‘realistisch’ als het gelijkenis toont met de realiteit waar het een afbeelding van is.
Maar in de filosofie is deze opvatting van waarheid allesbehalve onproblematisch. Er zijn hele stromingen gewijd aan de ontkrachting ervan (en Rorty behoorde tot een belangrijke spil in één van deze stromingen).
Mensen leven in verschillende realiteiten en het samenspel tussen die realiteiten noemen we ‘cultuur’Die ontkrachtingen zijn zeer uiteenlopend, maar bevatten altijd wel een mengeling van argumenten als deze: 1) Er is niet één werkelijkheid waaraan je de uitspraken van de mens kunt toetsen; 2) Er is wel één werkelijkheid, maar daar heeft de mens geen directe toegang toe, omdat de ervaring van de werkelijkheid per definitie iets anders is dan de werkelijkheid zelf; of 3) Uitspraken van mensen zijn altijd modellen van de werkelijkheid en dus nooit ‘werkelijk’ (of zoals de Duitse filosoof Friedrich Nietzsche zei: ‘Er zijn geen feiten, enkel interpretaties.’)
De moraal van al deze argumenten is min of meer hetzelfde, namelijk: er is niet zoiets als waarheid, want - voor zover er één realiteit is - ervaart, interpreteert en beschrijft iedere mens die steeds weer anders. De mens kan niet bepalen of zijn interpretatie ‘overeenstemt met de werkelijkheid.’ Het hoogst haalbare is eerder: overeenstemming tussen mensen onderling. In de woorden van Rorty: ‘We kunnen praten over hoe we onze claims rechtvaardigen, maar we kunnen niet praten over waarheid. Rechtvaardiging hangt af van een toehoorder en van een aantal waarheidsopties. Waarheid hangt nergens van af. Juist omdat waarheid nergens van afhangt, valt er niks over te zeggen.’
Dat betekent: waarheid is een sociale constructie, waar mensen zich als groepen omheen scharen. En omdat de werkelijkheid geen eenduidige interpretaties of beschrijvingen opdringt, ontstaan er allemaal verschillende sociale groepen die allemaal verschillende opvattingen koesteren over wat nu precies die werkelijkheid is waar wij - mensen - in leven.
Anders gezegd: mensen leven in verschillende realiteiten en het samenspel tussen die realiteiten noemen we ‘cultuur.’
Waarom het geen zin heeft factcheckers in te zetten in een cultuuroorlog
Deze (postmoderne) kritiek op de spiegeltheorie van waarheid zie je tegenwoordig heel duidelijk terug in allerlei maatschappelijke discussies. Denk maar aan het debat over dat we allemaal Correspondent Lynn Berger schreef eerder een prachtig essay over de hedendaagse betekenis van het woord ‘bubbel.’ ‘in onze eigen bubbel’ leven. In essentie gaat dat over het ontbreken van waarheid als een verbindende factor tussen groepen mensen met ieder een eigen werkelijkheidsbeleving.En hoe sterker die realiteiten van elkaar verschillen, hoe sterker het gebrek aan waarheid wordt ervaren: als de ene groep gelooft dat de gehele samenleving wordt bedreigd door, bijvoorbeeld, ‘islamisering,’ terwijl de andere groep die ontwikkeling helemaal niet ervaart of ziet, komen realiteiten zo ver uit elkaar te liggen dat samenleven steeds moeilijker - of zelfs onmogelijk - wordt. Of, om het wederom in de voetbalmetafoor uit te drukken: bedenk maar eens wat er gebeurt als Feyenoord-fans straks op de Coolsingel vieren dat hun club kampioen is geworden, terwijl op alle televisies in Amsterdam Teletekst zegt dat Ajax bovenaan staat.
Precies, daar komen rellen van.
Geen wonder dus dat journalistieke organisaties als The New York Times en sociale platforms als Facebook hun heil zoeken in meer feiten. Het zijn immers feiten die ten grondslag liggen aan een gedeelde realiteit.
Maar, de kritiek op de spiegeltheorie van waarheid indachtig, wordt onmiddellijk duidelijk waarom dat een heilloze weg is. Als waarheid niet ‘overeenstemming met de realiteit’ is, maar een sociale constructie waarmee mensen aan groepsvorming doen, hebben meer feiten geen zeggingskracht. Dat is immers precies waarmee de groepen zich van elkaar onderscheiden: in een andere opvatting van wat feiten zijn.
Zoals Clay Shirky, een denker gespecialiseerd in de effecten van het internet op de samenleving, het treffend formuleerde: ‘We are bringing fact checkers to a culture war.’ Overeenstemming met de werkelijkheid leidt niet automatisch tot overeenstemming tussen mensen onderling.
Integendeel, hoe meer de journalistiek erop hamert dat zij ‘de feiten presenteert’ en daarmee dus ‘de waarheid in pacht heeft,’ hoe sterker ze wordt gewantrouwd door de groepen die niet deze feiten delen. Het doel een gedeelde realiteit te creëren, gebaseerd op overeenstemming over wat feit is en wat niet, heeft dan precies het omgekeerde effect: het wantrouwen tussen journalistiek en publiek neemt toe in plaats van af. Objectiviteit wordt dan ervaren als snobisme of opdringerigheid: alsof ‘jullie realiteit’ de ‘enige juiste’ is.
Hoe dan wel? Over waarheid als eerlijkheid en integriteit
Gelukkig is er ook een andere filosofische opvatting van waarheid die hier iets aan kan doen. Die, in mijn ogen, beter in staat is de kloof tussen de verschillende realiteiten waarin we leven te overbruggen en die daarmee in potentie het wantrouwen tussen journalistiek en publiek - en daarmee ook tussen mensen onderling - kan verkleinen.Die opvatting zou je kunnen samenvatten als: waarheid als eerlijkheid en integriteit. In plaats van waarheid te baseren op de veronderstelling dat er één realiteit is die op een juiste manier kan worden weergegeven, gaat deze opvatting ervan uit dat waarheid een sociale constructie is ten opzichte waarvan je als mens een bepaalde houding kunt aannemen. Dat klinkt wellicht een beetje vaag, maar kan als volgt worden begrepen:
- In plaats van te doen alsof ‘de feiten voor zich spreken,’ toon je de aannames waarop jij je oordelen over de wereld baseert.
- In plaats van feiten te ‘controleren’ op overeenstemming met ‘de werkelijkheid,’ toon je de inherente subjectiviteit van jouw interpretaties en stel je je open voor andere ervaringen van de werkelijkheid om je heen.
- In plaats van je onderzoek te presenteren als conclusies en je te distantiëren van de reacties van lezers, zie je je onderzoek als een doorlopende dialoog die niet per se tot een eindpunt hoeft te worden gebracht.
- In plaats van te streven naar geveinsde ‘objectiviteit’ en ‘neutraliteit,’ ben je transparant over je morele opvattingen en de doelen die daaruit voortvloeien.
- In plaats van te doen alsof waarheid iets is wat ‘los van jou’ staat, beschouw je waarheid als een product van de menselijke geest en interactie.
Aanhangers van de eerste theorie streven er dan ook naar, in de woorden van Richard Rorty, ‘om tijd te vervangen door oneindigheid en het gesprek te vervangen door zekerheid.’ Waarheid, eenmaal gevonden, is absoluut en universeel.
Aanhangers van de tweede theorie daarentegen koesteren die hoop niet. Want die gaan ervan uit dat, wederom in de woorden van Rorty: ‘het enige dat we als mens kunnen doen, is met elkaar delen wat we geloven en willen. En voor zover we kunnen overzien, zal het leven er voor altijd zo uit blijven zien.’
Uit deze twee verschillende opvattingen vloeit logischerwijs een heel ander soort journalistiek voort. De gevonden waarheid schrijft voor dat je als journalist uitzoekt hoe iets zit, de feiten op een rijtje zet en deze presenteert aan het publiek.
Journalistiek als het constant bijstellen van aannames
De gemaakte waarheid daarentegen ziet journalistiek als een uitwisseling van ‘beliefs and desires,’ in de vorm van een gesprek, met eerlijkheid en integriteit als onderliggende waarden. Op basis van een open blik, een luisterend oor en een eerlijke dialoog over verschil én overeenstemming in perspectieven en waarden, bouw je een vertrouwensband op met je publiek. Niet een ongelijkwaardige relatie tussen zender en ontvanger (het klassieke massamediamodel), maar tussen gelijkwaardige gesprekspartners.Bij De Correspondent proberen we dit in praktijk te brengen. Door niet te doen alsof we objectief zijn, maar juist transparant te zijn over Correspondent Jelmer Mommers heeft bijvoorbeeld als missie: ‘Ik wil de impact van klimaatverandering laten zien en samen met leden de overgang naar duurzaamheid versnellen.’ onze missies en (morele) aannames. Door niet te doen alsof waarheid iets eenduidigs is, maar door onze aannames Hierover veranderden correspondenten van mening in 2016. continu bij te stellen als nieuwe informatie ons daartoe aanzet. En door niet alleen maar te zenden, maar in Een mooi voorbeeld van hoe leden ons helpen is dit stuk van Thalia Verkade over de elektrische auto. een permanente dialoog met onze leden gezamenlijk tot nieuwe inzichten te komen. Het uiteindelijke doel is om een nieuw soort vertrouwen te kweken, niet gebaseerd op het idee dat de journalist de waarheid in pacht heeft, maar door toegankelijk, integer en transparant te zijn.
Als ik The New York Times was, zou ik dus een andere slogan kiezen.
Openheid is belangrijker dan ooit.
Licht vazen De foto's bij dit essay zijn onderdeel van het project 'Light Vases' van fotograaf Ola Lanko. In haar studio bouwde zij een constructie met ronddraaiende schoenveters die licht geven. Zo ontstonden er foto's van "vazen" gemaakt van licht. Objecten die in werkelijkheid niet bestaan, en niet meer zijn dan vormen van licht en lucht. Door de lange sluitertijd en de verschillende draaiende bewegingen, ontstonden steeds weer andere vormen. Dit project vormt een onderdeel van diverse projecten waarin Lanko de notie van tijd en illusie onderzoekt.
Een tekst die ik cadeau kreeg van Rob Wijnberg.
Het is altijd een beetje tricky om een cadeau dat je gekregen hebt op je eigen beurt opnieuw cadeau te doen.
Daarom zal ik trachten er een meerwaarde aan te geven.
Om te beginnen: mooie vazen.
De reclameslogan van de Correspondent is " een dagelijks medicijn tegen de waan van de dag".
Ik vermoed dat ze daarmee bedoelen dat de teksten die gepresenteerd worden een langer leven dan het moment beschoren zijn.
Zelf ben ik zeer gewonnen voor het idee om teksten te voorzien van een vervaldatum.
GELDIG TOT ....
De "sluitertijd" van een tekst lijkt me een fijn nieuw label. CE !
Voor de tekst van Rob Wijberg zou het om een jaar gaan schat ik.
"Feynoord is kampioen", dat is immers een feit.
In het licht daarvan is de slogan van de New York Times de bescheidenheid zelve.
The truth is more important NOW than ever.
Stel dat Sinterklaas hemzelve zich het volgende zou laten ontvallen: “Het is nu vijf december, bijna 18.00 uur. Mijn werk zit er op.
Voor het eenvoudige werk, het ronddragen van de pakjes, heb ik hier nog wel wat Zwarte Pieten rondlopen.”
(Het zou zelfs nog groffer kunnen, gebruik je verbeelding.)
Helaas, het zou een maat voor niets zijn.
Het is nu iets na 18.00 uur.
Historische argumenten voor de schuld van Sinterklaas zijn irrelevant.