zondag 24 maart 2013

Imre Kertész



Stilstaan bij de betekenis van woorden die u dagelijks gebruikt.
De betekenis die u er zelf aan geeft.
Woorden als "zijn", "bestaan", "realiteit", "rede" en hun onderlinge samenhang.
De samenhang die u er zelf aan geeft.

Dat lees ik graag.

"Geloof ik dan niet in het bestaan van het kwaad? Natuurlijk bestaat het kwaad, maar het is een veel ingewikkeldere materie dan hoe het op het proces werd voorgesteld."
Kristien Hemmerechts.
http://www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/opinieblog/blog/kristienhemmerechts/130322_blog_hemmerechts_degelder_standard

Meestal blijf ik op mijn honger zitten.
"Natuurlijk blijf ik meestal op mijn honger zitten", zou ik durven schrijven.


Stilstaan bij de betekenis van woorden die ik dagelijks gebruik.
De betekenis die ik er zelf aan geef.
Woorden als "zijn", "bestaan", "realiteit", "rede" en hun onderlinge samenhang.
De samenhang die ik er zelf aan geef.

Dat lees ik graag.

"What is really irrational and what truly cannot be explained is not evil but, contrarily, the good"
Imre Kertész.


Leuk om te lezen: De samenzwering van Imre Kertész.
"Waar wilt u over schrijven", vroeg ik hem?
"Over het feit dat ik de logica heb begrepen."

zaterdag 23 maart 2013

Cesare Lambroso



U verwacht het misschien niet van mij, maar af en toe ben ik bereid de maatschappij een helpende hand aan te reiken.
Ik had begrepen dat men het er vrijwel unisono over eens is dat er behoefte is aan vijf categorieën van ontoerekeningsvatbaarheid. Vol goede moed was ik dus begonnen aan het categoriseren.

Klasse 1: van 0%   tot 20%   ontoerekeningsvatbaar.
Klasse 2: van 20% tot 40%   ontoerekeningsvatbaar.
Klasse 3: van 40% tot 60%   ontoerekeningsvatbaar.
Klasse 4: van 60% tot 80%   ontoerekeningsvatbaar.
Klasse 5: van 80% tot 100% ontoerekeningsvatbaar.

En wat lees ik vandaag in de krant?
"Wie weet wat ontoerekeningsvatbaarheid betekent?"
Dan doet een mens al eens iets.

"Inzake toerekeningsvatbaarheid gaat het altijd om de filosofische vraag of een beklaagde over een vrije wil beschikt."
Een filosofische vraag. Dan zijn we een heel eind van huis weg natuurlijk.



De hersenscans zoals die op het proces-De Gelder werden gebruikt, liggen onder vuur. Toch kunnen zulke breinbeelden nuttig zijn in de rechtszaal, zeggen Jan Verplaetse en Farah Focquaert , als ze tenminste niet worden voorgesteld als gedachtelezer.
 
De SPECT-scans die afwijkingen tonen aan de hersenen van Kim De Gelder, zijn voer voor debat tussen believers en criticasters. Psycholoog Wouter Duyck argumenteerde dat het gebruik van scans in rechtszalen nu nog onverantwoord is, omdat die methode geen wetenschappelijke zekerheid biedt over de vermeende psychiatrische stoornis, in dit geval schizofrenie (DS 20 maart) . Duyck sluit terecht niet bij voorbaat uit dat hersenbeelden ooit een relevante bijdrage kunnen leveren aan de juridische vraag of iemand lijdt aan een mentale stoornis en of hij toerekeningsvatbaar is.
Het zal inderdaad nog even op zich laten wachten, maar het komt er wel aan. De vraag is alleen wanneer: is het een kwestie van jaren of van decennia? Deskundigen zijn verdeeld. Het heeft te maken met welke eisen je stelt aan juridisch bewijs uit medische beeldvorming. Er zijn er die vinden dat je op basis van een breinbeeld moet kunnen aantonen dat die persoon schizofreen is of niet. Maar hoeft dat wel? Zo'n hoge zekerheid wordt toch ook nooit gevraagd voor al toegelaten bewijzen, zoals psychologische tests of getuigenverhoren? Al die bewijzen zijn feilbaar en aanvullend, maar daarom nog niet onverantwoord of irrelevant. Niet elk pakkend bewijs hoeft een smoking gun te zijn. Hersenscans kunnen het waardevolle werk van klinische observatie in gerechtszaken perfect aanvullen. Wie te hoge bewijseisen stelt, dreigt de potentiële waarde van die breinbeelden te miskennen. Het gevaar voor te snelle conclusies – scan bewijst onschuld – is reëel maar niet onoverkomelijk. Een rechter of een jury hoort te weten dat scans geen ‘gedachtelezers' zijn.
Omslagpunt is nakend
Elke partij in deze discussie citeert nogal graag studies die hem of haar goed uitkomen. Op die manier variëren de gerapporteerde bevindingen over hoe accuraat de breinscans zijn nogal sterk. Maar een vorig jaar verschenen naslagwerk in Neuroimaging in Forensic Psychiatry is optimistischer op dat vlak. Wat het gebruik betreft van medische beeldvorming om een schizofreniediagnose te stellen klinkt het dat ‘een omslagpunt nakende is waarop men zich niet langer de vraag hoeft te stellen of dit mogelijk is, maar wel wat de beste middelen zijn om dit te bereiken, hoe accuraat die diagnose is en hoeveel empirisch bewijs eigenlijk nodig om vooral deze middelen toe te laten in rechtszaken' (Simpson (ed.), Chapter 7). Die voorspelling is afgeleid uit diverse studies die nu al met een hoge betrouwbaarheid via medische beeldvorming een onderscheid maken tussen individuen met gediagnosticeerde schizofrenie en normale individuen.
Informeel hebben we verschillende nationale en internationale deskundigen gevraagd of bijkomend hersenonderzoek meer aanwijzingen omtrent de schizofrenie van De Gelder had kunnen opleveren. We waren verrast over het instemmend resultaat. We citeren één iemand: ‘Er valt zeker veel te zeggen over beeldvorming die, als de beste technieken gebruikt worden (PET-scans), bij dit geval veel hardere aanwijzingen had kunnen bezorgen, iets waar men in de toekomst toch moet mee rekening houden.'
In Frankrijk al toegelaten
Hoe nabij die toekomst ook is, doorgedreven scepsis is niet de juiste houding in dit debat. Niet alleen misken je zo de diversiteit aan opinies onder deskundigen, bovendien bereid je de juridische wereld totaal niet voor op wat er over enkele jaren of enkele decennia hoe dan ook aankomt. Sinds juli 2011 laat Frankrijk, bijvoorbeeld, structurele en functionele beeldvormingstechnieken toe als bewijsmateriaal in rechtszaken.
Het signaal van Wouter Duyck en anderen dat het toch niet zo'n vaart loopt, lijkt ons wat misplaatst. Beter kunnen we ons gaan buigen over praktische vragen die onvermijdelijk zullen rijzen. Welke kwaliteitsnormen zullen we hanteren? Wie heeft recht of maakt kans op dit (duur en tijdrovend) hersenonderzoek? Wat te doen als de verdachte niet wil of niet mag meewerken aan dit onderzoek (zoals nu eigenlijk het geval is)? Welke middelen geven we rechters en juryleden opdat ze deze breinbeelden op hun juiste waarde kunnen inschatten? Al geeft de hersenscan van De Gelder ons geen antwoord op de vraag of hij schizofreen is, vroeg of laat krijgen we betere breinbeelden in de rechtszaal. En ze zullen van nut zijn.
 
Dit is een mooi voorbeeld van filosofie (het zijn dan ook niet voor niets "filosofen").
En meer bepaald van de filosofie van Wittgenstein.
Knowledge is in the end based on acknowledgement.
Lees maar:
Elke partij in deze discussie citeert nogal graag studies die hem of haar goed uitkomen.
Maar een vorig jaar verschenen naslagwerk in Neuroimaging in Forensic Psychiatry is optimistischer op dat vlak.
 
De hersenscan.
De moderne versie van Cesare Lambroso.
Misdadigers hebben bepaalde uiterlijke kenmerken of afwijkingen.
 
 
Cesare Lambroso had het bij het verkeerde eind.
Immers, niet het uiterlijke van de mens is belangrijk, het is het innerlijke wat telt.
Misdadigers hebben bepaalde innerlijke kenmerken of afwijkingen.
Nochtans, ik vind eerlijk gezegd dat die Kim De Gelder wel iets weg heeft van crimineel nummer 18.
Om nog te zwijgen van het feit dat crimineel nummer 5 als twee druppels water lijkt op Jaak Haentjens.
 


Wat is de filosofische erfenis van Cesare Lambroso?
"Over het algemeen beschouwt men zijn ideeën niet langer als een fundament voor de hedendaagse criminologie. Psychiatrie en psychologie houden echter wel aan het idee vast dat misdaad deels in het individu zelf zit, los van de sociale omstandigheden."
http://nl.wikipedia.org/wiki/Cesare_Lombroso
 
Terug naar mijn krant.
"Recht kan alleen geschieden als er duidelijkheid is. Het is hoog tijd dat het begrip toerekeningsvatbaarheid precies wordt gedefinieerd. Met de nodige zin voor nuance bij voorkeur, zoals in het Nederlandse model. En dat gerechtspsychiaters een opleiding krijgen en een behoorlijke vergoeding. En waarom zouden hersenscans volkomen waardeloos zijn? Ze vormen, in de huidige stand van de wetenschap, misschien geen onweerlegbaar bewijs, ze kunnen wel helpen een objectief oordeel te vormen.
Laten we hopen dat je in de nabije toekomst doorslaande argumenten moet hebben als je geesteszieken naar de gevangenis stuurt.".
Jan Antonissen.
 
Fraai staaltje van filosofie.
Uiteindelijk is filosofie, draai het of keer het hoe je maar wil, rond de pot draaien.
Ofwel is er zin voor nuance ofwel is iets precies gedefinieerd.
Dat is logica waar u niet onderuit kunt.
0% zal altijd problematisch blijven.
0% uit de categorieën halen is geen optie, dat zou de precisie onomkeerbare schade berokkenen.
Precies is precies, een "beetje precies" is niet echt precies te noemen.
Blijven we dus opgescheept zitten met die problematische 0%.
Ik ben 0% ontoerekeningsvatbaar.
Ben ik dan ontoerekeningsvatbaar of niet?
NEE! (0% ontoerekeningsvatbaar is immers "toerekeningsvatbaar")
Waar is dan de zin voor nuance?
JA!
In dat geval is iedereen ontoerekeningsvatbaar.
Dan kan je moeilijk van een definitie spreken. Een definitie bestaat bij gratie van het onderscheid.
De definitie van een boom (opzetten) heeft alleen betekenis als er andere planten zijn die geen bomen zijn.
De eerste filosofische vraag is een wilsvraag.
Wat wilt u?
Wilt u een wereld waarin wij allemaal tot hetzelfde oordeel moeten komen?

A penny for your thoughts.
"Soms", denkt u.
Een precies antwoord met de nodige zin voor nuance.
 
 
 

vrijdag 22 maart 2013

R.C.



Publicatiedruk.
Sorry, ik heb het te druk.

zaterdag 16 maart 2013

Fons Vandepoel



Hebt u al een keer geteld hoe vaak het woord "objectief" opduikt in de dagelijkse krant?
Vandaag was het weer een objectieve hoogdag volgens mij.

Alleen al de vermeldingen in alle objectieve columns over Kim De Gelder en de problematiek van de objectieve psychiaters zorgt voor een objectief record. Je kan het eenvoudig natellen, het is een "feit".
Ik onthoud vooral dat het in Nederland objectief beter gesteld is.
Twee categorieën (ontoerekeningsvatbaar - niet ontoerekeningsvatbaar) zijn objectief gezien onvoldoende. Psychiaters hebben nood aan een fuzzy logic, vijf categorieën en er zullen geen problemen meer zijn in de toekomst.
Subjectief gezien vraag ik me dan af: Behoort Kim De Gelder tot categorie 1 of niet?
Zijn dat vijf mogelijkheden?
Subjectief gezien, ik voel dat namelijk alleen in het topje van mijn kleine teen, vermoed ik dat het pakweg een klein jaar zal duren voor één of andere objectieve columnist de nood aan een zesde categorie zal opperen.




Opa zat aan tafel met een glas rode wijn voor zich. Hij was verdiept in een artikel over de kunstensubsidies.
"Meer objectiviteit", las hij.
"Maar Marc, ziet gij dat nu ni?", kwam oma aangehold.
Ze nam het bekertje uit de handen van haar kleinzoon.
Opa keek even boven zijn krant en merkte dat zijn oogappel bijna de ganse inhoud van de beker op het tafeltje van zijn kinderstoel had uitgekieperd en met zijn handen een Pollock tableau aan het creëren was.
"Kijk nu toch eens, dat mag niet hoor Fons", zei oma vermanend terwijl ze de plas depte.
Opa grinnikte, waarop oma hem pardoes de schoteldoek toewierp.
"Heel grappig hoor", zei ze quasi boos.
Opa vouwde zijn krant dicht, hij had zijn portie objectiviteit wel gehad voor vandaag, en tokkelde tot groot jolijt van zijn kleinzoon met zijn vingers op de voormalige Pollock alsmaar dichter naar diens buik. Uiteindelijk kwam er een kitteling van.
"Nee, nee", zei het ventje telkens lachend en luider naargelang de vingers weer zijn buik naderden.

"Spaghetti", zette oma de dampende kom op tafel.
Ze sneed een portie in hele kleine stukjes.
Ze nam een schepje en wilde het in zijn mond stoppen.
Van haar kleinzoon wel te verstaan.
(Dat is informatie die u nergens gekregen hebt, het is een conclusie die u automatisch gemaakt hebt.
Of had u daar over nagedacht?
Even de pro's en contra's van beide hypotheses tegen elkaar afgewogen en dan de "meest waarschijnlijke" uitgekozen.)
"Ik", zei het kereltje.
"Ik", en hij greep naar het lepeltje.
"Wil jij het zelf doen?", vroeg oma.
Ze gaf hem het lepeltje.
Hij schudde het lepeltje leeg.
Het moet gezegd, het eten viel pardoes in zijn kommetje.
En dan nam hij zelf een schepje en stopte het in zijn mond.
Maar al gauw opende hij zijn mond opnieuw en liet het voedsel er uit vallen. Spuwen had hij nog niet echt onder de knie.
"Wamm", zei hij met tranen in zijn ogen.
"Maar schatje toch, is het te warm. Dan moet je even blazen kleine man".
Oma blies over het kommetje, roerde alles flink door elkaar en blies nog een keer.
Ze nam een schepje, blies nog een keer over het eten en stopte het in zijn mond.
Fons probeerde aarzelend, maar al gauw schudde hij zijn hoofdje en hij volhardde in zijn boodschap.
"Wamm", zei hij.
"Maar Fons, dat kan toch niet", zei oma en ze nam zelf een hap.
"Allé", wendde ze zich tot haar man, "dat is helemaal niet zo warm meer."
Ze wees naar Fons.
"En toch heeft dat ventje de tranen in zijn ogen."
Opa grinnikte.
"Wat is er dan aan de hand?", vroeg oma.
Opa stond recht en ging achter zijn vrouw staan.
"Weet je wat er aan de hand is hete oma?", vroeg hij.
Zijn hand gleed onder haar T-shirt en onder haar bh. Hij kuste haar in de hals terwijl hij een borst in zijn hand hield.
De saus is te pikant voor Fons.


Zou ik in aanmerking komen voor subsidies?
Het is maar een vraag die me plots overvalt.



"De subsidiëring van kunstenaars, projecten en organisaties, vertrek ik vanuit de zelfprofilering (het DNA) van een indiener. Deze zelfprofilering is gebaseerd op functies die een indiener opneemt en de discipline waartoe hij/zij behoort. De accenten die hierin worden gelegd en context waarbinnen wordt gefunctioneerd bepalen mee de zelfprofilering.

Het DNA wordt getoetst op de artistieke matrix. Hierdoor worden de schotten tussen de disciplines afgeschaft. Door een functiegerichte en niet louter disciplinaire beoordeling kan het subsidie-instrument ook beter ingezet worden voor het bereiken van bepaalde doelstellingen.

Ik onderscheid 5 functieclusters die ook de basis vormen voor de beoordeling:

1.
Creatie (onderzoek, ontwikkeling, begeleiding creatieproces)

2. Productie (maken, begeleiding productieproces, kwaliteit artistiek product)

3. Presentatie (aanbod tonen, context presentatie)

4. Participatie (bemiddeling, betrokkenheid publiek, educatie, diversiteit, doelgroepen)

5. Reflectie (zelfevaluatie, kritiek, contextualisering)

De eerste drie functieclusters richten zich op het maken en aanbieden van kunst, het hart van de kunstpraktijk. De laatste twee op de omkadering ervan.

Er worden twee afzonderlijke functieclusters voor omkaderende initiatieven voorzien omdat deze niet aan dezelfde criteria voor de kunstpraktijk getoetst kunnen worden. Niet de artistieke praktijk zelf, maar wel de toeleiding naar of reflectie over de artistieke praktijk is de finaliteit van omkaderende initiatieven. Door zowel functies met betrekking tot de artistieke praktijk als functies met betrekking tot de omkadering een duidelijke plaats binnen het decreet te geven, wordt een beoordeling op maat van alle subsidiecategorieën verzekerd."

http://www.cdenv.be/sites/default/files/actua/documents/20130315%20Minister%20Schauvliege%20-%20Conceptnota%20Vernieuwing%20Kunstendecreet%20goedgekeurd%20door%20Vlaamse%20Regering.pdf

"Reflectie" zal een onoverkomelijk probleem blijken vrees ik.

Over Nederland gesproken.
Of bent u de draad kwijt ondertussen.
Nederland, het land van honing voor de psychiaters, het land van "het debacle van de verfondsing".


http://www.nrc.nl/ombudsman/2013/03/15/objectieve-journalistiek-achterhaald-ik-dacht-het-niet/

Objectieve journalistiek achterhaald? Ik dacht het niet
 
Hoe objectief moet een journalist zijn?
En wat is dat eigenlijk, ‘objectiviteit’?
Dat was de inzet van een symposium dat ik donderdag bijwoonde aan de Universiteit van Amsterdam, onder de titel ‘Objectiviteit, een achterhaalde norm?’
Een onderhoudende, maar uiteindelijk nogal wollige discussie – maar goed, dat krijg je als het gaat om zo’n vaag begrip, waarover in de journalistiek van tijd tot tijd wordt gebakkeleid. In de jaren zeventig zou New Journalism het stoffige fabrieksproza van kranten vervangen, volgens de schrijver Tom Wolfe. Journalisten zouden literaire stijlmiddelen gaan gebruiken en zichzelf meer in hun verhalen gaan betrekken.
Dat was dus vooral een kwestie van stijl. Het leidde tot mooie reportages, waarvan Wolfe de beste bundelde, maar ook tot journalistiek cabaret, zoals dat van Hunter S. Thompson.

Terug van weggeweest: de discussie over objectiviteit

Veertig jaar later is die discussie over objectiviteit dus weer terug nu iedereen twittert, blogt en facebookt. En kranten en journalisten niet meer het vanzelfsprekende gezag hebben dat ze volgens sommigen in hun ‘Gouden Tijd’ zouden hebben gehad.
Ook in Amerika waar het idee van ‘objectieve journalistiek’ werd geboren, is de discussie over het begrip opgelaaid. De ombudsvrouw van The New York Times, Margaret Sullivan, wijdde onlangs deze sceptische column aan de wens om journalisten minder objectief en persoonlijker te laten schrijven.
Ze haalt de journalistieke wetenschapper Jay Rosen aan:
De basis voor het vertrouwen in journalisten is langzaam aan het veranderen. De zogenaamde neutrale blik van journalisten, de ‘view from nowhere’, wordt minder te vertrouwen, en het vertrouwen neemt toe in journalisten die openlijk zeggen: dit is mijn opvatting.
En lees ook dit interessante rapport van de Columbia School of Journalism, waarin wordt gepleit voor een veel persoonlijker vorm van journalistiek. Individuele journalisten worden namelijk belangrijker dan het instituut waar ze voor werken:
De individuele handelingsvrijheid van journalisten is veel groter geworden, ook buiten de eigen redactie en het merk.
Dat is een goeie ontwikkeling, aldus het rapport, want journalisten moeten hun publiek aanspreken met individuele expertise en charisma.
Is dat nog ‘objectief’?

Objectiviteit is ook een waardeoordeel

Het probleem met zulke discussies is: meestal wordt ‘objectiviteit’ niet gedefinieerd, maar impliciet gelijkgesteld met ‘onafhankelijk’, ‘neutraal’, en ‘onpartijdig’. Maar dat zijn weer allemaal verschillende begrippen, waardoor de verwarring vaak meteen compleet is.
Zo wordt objectiviteit wel geïdentificeerd met ‘neutrale’ journalistiek. Maar in een liberale democratie met een vrije, pluriforme pers, is journalistiek nu juist niet neutraal: er zijn linkse media, rechtse, liberale, christelijke, elitaire, populaire, et cetera. Met een eigen visie en identiteit, die ze uitdragen in hun commentaren, maar ook in het accent dat ze aan onderwerpen geven. Ja, in dictaturen bestaan ‘neutrale’ kranten, die dan ook vaak iets als De Waarheid heten, al is die er meestal niet in te vinden.
Aan de andere kant, als je ‘neutraal’ opvat als het streven naar eerlijke en evenwichtige berichtgeving, dan is daar natuurlijk niets mis mee. Integendeel. Kwaliteitskranten gaan niet voor niets uit van het adagium facts are sacred, comment is free. Dat wordt dan ook bedoeld met ‘onpartijdig’ en ‘onafhankelijk’: de berichtgeving moet zich laten leiden door de feiten, niet door de meningen van de verslaggever. Voor opiniejournalisten en columnisten ligt dat natuurlijk weer anders, dan gáát het juist om meningen.
Ook in dat adagium zie je trouwens dat ‘objectiviteit’ zelf geen objectief begrip is, maar beladen is met waardeoordelen (feiten zijn “heilig”).

Streven naar objectiviteit is achterhaald

Het streven naar objectiviteit is afkomstig uit de Amerikaanse krantenwereld en heeft een lange geschiedenis, die wordt onderzocht in het boek Just facts van David Mindich, die werkte bij CNN en onder meer schreef voor The Wall Street Journal. Volgens Mindich sloot de norm van objectiviteit aan bij de zakelijke belangen van uitgevers, bij het vertrouwen van de negentiende eeuw in empirie en wetenschappelijkheid, en bij technologische vernieuwingen zoals De Telegraaf, die het mogelijk maakte informatie staccato en snel door te seinen.
Maar na De Telegraaf hebben we nu Twitter, waar iedereen zijn mening (en feiten) doorgeeft. Het begrip objectieve journalistiek is dus anno 2013 écht achterhaald, vinden de critici ervan, vanuit uiteenlopende perspectieven.
Technologisch: Dankzij internet is de tijd voorbij dat je op journalistieke informatie moet vertrouwen, iedereen kan nu zelf bij ‘de bronnen’. Journalistiek hoeft dus ook niet meer objectief te zijn, maar moet ‘transparant’ zijn. Dat wil zeggen: openheid van zaken geven over de eigen visie en werkwijze, en linken naar de gebruikte bronnen.
Commercieel: De tijd van journalisten die Weten Hoe Het Zit en dat als objectieve vertellers mededelen, is ook voor uitgevers voorbij. In het moderne mediatijdperk is geen behoefte meer aan allesweters, maar aan persoonlijke journalistiek. Zie het succes van allerlei bladen met persoonlijke verhalen en ontboezemingen.
Filosofisch: Geen mens is ‘objectief’, dus ook een journalist niet. Dat is zo’n beetje een huis-tuin-en-keukenwijsheid geworden. Het streven naar ‘objectief’ nieuws is zoiets als het streven naar een view from nowhere. Onmogelijk, want onmenselijk, en dus onwenselijk. Doen alsof je objectief bent is dan schijnheilig of bedrog.

Of juist helemaal niet..?

Tegen al die argumenten is wel iets, of zelfs veel, in te brengen.
Technologisch: Internet biedt talloze mogelijkheden, maar schreeuwt ook om ordening en duiding. En transparantie is inderdaad broodnodig en een groot goed, journalisten moeten veel meer laten zien wat ze doen, hoe en waarom. Maar dat dient juist tot een versterking van de objectiviteit die het vak nastreeft, het is geen vervanging ervan.
Commercieel: Het is maar de vraag of gebruikers van journalistieke media vooral subjectieve informatie willen en geen ‘objectieve’. Een onderzoek dat op het UvA-symposium werd gepresenteerd wijst eerder op het tegendeel. Hoger opgeleide jongeren willen juist objectieve informatie concludeerde studente journalistiek Hansje van de Beek. Haar stelling: subjectieve journalistiek jaagt hoog opgeleide jongeren weg van de media.
Filosofisch: Objectiviteit hoeft helemaal geen view from nowhere in te houden. Het gaat erom dat mensen, hoe menselijk ze ook zijn, in staat zijn waarheid vast te stellen. Zoals het feit dat de aarde om de zon draait en niet andersom. Die waarheid hangt niet af van een persoonlijk standpunt en het is ook geen mening. Net zomin is het een mening dat de inval in Irak plaatsvond in 2003.
Ook de journalistieke ‘duiding’ van zulke feiten is niet zozeer het geven van een subjectieve mening, maar eerder het vellen van een professioneel oordeel. Dat kan tegelijk persoonlijk zijn (in de zin van: deskundig) én objectief (in de zin van: zakelijk).
Het hangt er natuurlijk ook van af over welk medium je het hebt. De Wereld Draait Door is een amusementsprogramma barstenvol meningen. Maar is het journalistiek? Laten we ons beperken tot journalistiek in de zin van kranten, bladen en sites die de lezer en bezoeker vooral willen informeren, en niet vermaken.

Het is een methode geen doel

Wat is dan uiteindelijk wél objectiviteit?
Bill Kovach en Tom Rosenstiel, auteurs van het standaardwerkje The Elements of Journalism, geven daar een mooie uitleg over. De discussie over objectiviteit is volgens hen “een van de grote verwarringen over journalistiek”. Objectiviteit moet geen doel zijn (haalbaar of onhaalbaar) maar een methode, een manier van werken. Het begrip houdt helemaal niet in dat journalisten geen opvattingen of meningen zouden mogen hebben, het bepleit een methode om informatie te verzamelen, te controleren en te presenteren.
Ze geven daar in hun boek deze vuistregels voor:
1. Voeg nooit iets toe dat er niet was
2. Bedrieg je publiek nooit
3. Wees zo transparant mogelijk over je methode en motieven
4. Vertrouw op je eigen, primaire verslaggeving
5. Wees bescheiden
En in die opsomming zie je opnieuw dat objectiviteit in de journalistiek geen wetenschappelijk maar een normatief begrip is.
Kovach en Rosenstiel leggen die principes zo ook nog eens uit:
Journalistiek streeft niet naar waarheid in absolute of filosofische zin, maar in een praktische zin, ten behoeve van burgers in een democratie. Dat begint met het op een professionele manier verzamelen en verifiëren van feiten.
Let wel, daar ‘begint’ het mee; daarna komt nog van alles. Ja, ook meningen.
Bij hen wordt objectiviteit in de journalistiek dus gedefinieerd als een methode voor eerlijke, afgewogen en feitelijk correcte berichtgeving. In die betekenis is objectiviteit (als je dat begrip wilt gebruiken) nog steeds de zuurstof van de journalistiek.
Trouwens, zelfs Mindich, de auteur van Just Facts, houdt vast aan het streven naar een feitelijke, betrouwbare journalistiek: het gaat tenslotte om feiten in de wereld daarbuiten, niet om de meningen van journalisten.
Ik wil geen relativisme omarmen. Er is een ‘daarbuiten’, daarbuiten.
En Margaret Sullivan van The New York Times besloot haar column over het onderwerp zo:
Als ‘onpartijdigheid’ betekent dat je in elk artikel altijd evenveel ruimte moet geven aan verschillende opvattingen, dan zijn we beter af zonder dat begrip. Probeer liever de waarheid te achterhalen. Maar dat kan vereisen dat een journalist zijn opvattingen achterwege laat om informatie eerlijk te beoordelen. Als dát onpartijdigheid is, is het niet alleen nog steeds de moeite waard, maar absoluut noodzakelijk.
Daar ben ik het (persoonlijk) mee eens.
En u?



http://www.onzetaal.nl/taaladvies/advies/om-de-hete-brij-heen-draaien

Om de hete brij heen draaien

Waar komt de zegswijze om de hete brij heen draaien vandaan?Om de hete brij heen draaien wil volgens Van Dale (2005) zeggen dat er iets moeilijks moet worden aangepakt, maar dat dit niet gebeurt: er is juist sprake van geaarzel en getreuzel. Maar deze uitdrukking wordt ook gebruikt in de betekenissen 'iets heel graag willen, begerig naar iets zijn' en 'niet ronduit zeggen wat je bedoelt'.
De uitdrukking om de hete brij heen draaien was oorspronkelijk langer. In het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) staat: "Hij loopt er om heen als de kat (of: eene vlieg) om den heeten brij (...), als blijk van ongeduldige begeerte of van besluiteloosheid." F.A. Stoett vermeldt als de kat om de hete brij lopen. Tegenwoordig wordt als een/de kat meestal weggelaten.
In het Groot Uitdrukkingenwoordenboek van Van Dale (2006) wordt de herkomst als volgt verklaard: "Een kat die eten voorgeschoteld krijgt dat nog te heet is, loopt niet weg, maar gaat steeds aan een andere kant van zijn bak proberen of het daar misschien niet heet is."

Het zal altijd te heet blijven voor Fons.
Wat is een "feit"?
Mijn objectief is niet objectief.




woensdag 13 maart 2013

Bruno De Lille




Staatssecretaris Bruno De Lille roept Spullenhulp via Facebook op om openlijk afstand te nemen van het edito van haar directeur. "Dhr. Julien Coppens heeft blijkbaar niets meer te zeggen over armoede, achterstelling of het feit dat in onze maatschappij nog heel wat mensen worden uitgesloten”, zegt De Lille.
http://www.brusselnieuws.be/artikel/directeur-les-petitits-riens-homoseksualiteit-ziekte

Bruno De Lille, de Brusselse staatssecretaris voor gelijke-kansen-behalve-voor-mensen-die-denken-dat-homofilie-een-ziekte-is-beleid, laat weten dat Dhr. Julien Coppens blijkbaar niets meer te zeggen heeft over het feit dat in onze maatschappij nog heel wat mensen worden uitgesloten.
Zelf was ik in de veronderstelling dat dat nu net het onderwerp was van het editoriaal.

Maar kom, er zijn belangrijker zaken in de wereld.
Zoals de vraag of "edito" juist taalgebruik is.
Of bij uitbreiding "editoriaal"?



http://taaladvies.net/taal/advies/vraag/237/

Is het editoriaal of hoofdartikel?

Antwoord

Standaardtaal is in elk geval hoofdartikel, evenals redactioneel artikel en commentaar. Of editoriaal al dan niet tot de standaardtaal in België gerekend kan worden, is niet duidelijk.

Toelichting

Een redactioneel stuk in een krant of een tijdschrift wordt in de standaardtaal hoofdartikel, redactioneel artikel of commentaar genoemd. Boven zo'n redactioneel stuk staat gewoonlijk een kop als Van de redactie of Redactioneel commentaar of kortweg Redactioneelof Commentaar.
Editoriaal wordt vooral in België veelvuldig gebruikt, ook door heel wat standaardtaalgebruikers. Toch is er een niet te verwaarlozen groep taalgebruikers die het woord afkeurt. Het is daarom vooralsnog niet duidelijk of het woord tot de standaardtaal in België gerekend kan worden.


Er zijn voorwaar belangrijker zaken in de wereld.
Zoals de vraag of "standaard" en "juist" synoniemen zijn.

dinsdag 12 maart 2013

Julien Coppens




“Het debat over het homohuwelijk was deze maand brandend actueel. Veel media toonden en gaven hun commentaar bij een internetfilmpje. Het ging om een interview dat in oktober 2012 werd afgenomen na een manifestatie tegen de legalisering van het homohuwelijk. Er is een vrouw aan het woord die haar mening geeft over de kwestie, op een typisch ‘Parijse’ toon en doorspekt met achterhaalde denkbeelden van het ‘oude’ Frankrijk. Volgens haar zijn homo’s zieke mensen. Ze vindt het ook zo jammer voor hen en ze hoopt dat er snel een behandeling wordt gevonden om ze te genezen. Naar haar mening houdt het aanvaarden van het homohuwelijk het grote gevaar in dat onze maatschappij ontspoort. Dan valt uiteraard de toorn van God te vrezen, en ga zo maar verder.
 
 
20130312 nieuwsbrief spullenhulp
 
Onze vrienden de journalisten reageerden prompt en eensgezind: Hola, beste vrienden! Hoe achterlijk is dat standpunt! Wie is die feeks die dergelijke taal durft uit te slaan?!
Het was als karikatuur natuurlijk erg geslaagd. De persoon was goed gekozen, de valstrik moest dus wel werken. Maar laten we niet vergeten dat homo’s nog niet zo gek lang geleden zowat overal met de vinger werden gewezen. Ze waren allemaal verslaafd aan drugs, hadden aids, kleedden zich al te extravagant en praatten met een verwijfd stemmetje (dolle pret om dat onder jolige vrienden na te doen!). Gelukkig vielen ze zo meteen op, zodat een mens niet het risico liep van gezellig te kletsen met een homo, in alle onwetendheid.
Ik heb een uitgesproken mening over homoseksualiteit en ik ben niet de enige. Sommigen veroordelen de homo’s zelf, anderen veroordelen dan weer de onverdraagzaamheid, nog anderen weten het niet goed …
… en dan? Is het zo erg om te denken dat homoseksualiteit een ziekte is? Is het verwerpelijk om te denken dat ze kunnen genezen? Waarom zich bedienen van een karikatuur (de dame uit het interview) om te spreken ‘in naam’ van de tegenstanders van het homohuwelijk? Het risico bestaat dat er meningen worden opgedrongen, wat zeker tot onverdraagzaamheid kan leiden. En is dat niet veel erger dan het gevaar van ‘besmetting’ door een homo, of erger nog dan een volledig vals beeld te hebben?
Misschien volg ik de juiste media niet, die wel volledig en objectief kunnen berichten over een bepaald onderwerp, zodat het publiek met kennis van zaken een eigen mening kan vormen. Of misschien leven we in een maatschappij waarin je ofwel ‘mee’ of ‘niet mee’ bent. Dat iemand vandaag gelijk of ongelijk heeft, dat iets goed of slecht is … Misschien geldt in onze wereld enkel nog de tweedeling en is er geen plaats meer voor ‘grijs’.
Nochtans verschillen we allemaal van elkaar. Er zijn dus evenveel mogelijke wegen en denkbeelden als er mensen zijn, evenveel waarheden als situaties, een universele waarheid is er maar zeer zelden en niemand weet wie ze in pacht heeft. Is respect niet net gedrag kunnen aanvaarden zonder te oordelen, ook al begrijpen we het hoegenaamd niet. Waarom veroordelen? Iedereen heeft het recht om te zijn wie hij is, zolang hij de maatschappij niet schaadt.
Waarom moeten we dus per se allemaal dezelfde mening hebben? En ik heb het dan niet enkel over die persoonlijke kwestie van de homoseksualiteit. We laten ons allemaal vangen door stereotypes, door voorgekauwde ideeën over een hele reeks situaties waarin mensen leven. Ik heb mijn mening over armen, zwaarlijvigen, immigranten … u dan niet?”
 
En hop, heel de wit-zwarte goegemeente over zich heen.
Met excuses als resultaat.
 

Vooroordelen brengen de samenleving zware schade toe

Ik wou graag mijn excuses aanbieden aan al wie zich gekwetst voelde door mijn editoriaal artikel in het Nieuws nr. 183 van de vzw Spullenhulp onder de titel “Laten we trouwen”. Ik wou in mijn tekst pleiten voor verdraagzaamheid en ruimdenkendheid. Maar nadat ik alles nog eens goed nagelezen had, besefte ik dat het niet erg duidelijk was en dus vatbaar voor interpretatie. Laat ik het dus hier wel duidelijk stellen: ik denk hoegenaamd niet dat homoseksualiteit een ziekte is.
Het was mijn bedoeling om de aandacht van de lezers te vestigen op het feit dat we allemaal vaak voorgekauwde ideeën hebben over categorieën van mensen en dat die vooroordelen gevaarlijk zijn.
De mensen die bij Spullenhulp aankloppen (daklozen, werklozen, enz.), zijn het slachtoffer van deze vooroordelen waar ik als algemeen directeur al jaren tegen vecht.
Ik wou onze lezers aansporen om verder te kijken dan die kant-en-klare opvattingen, om de hand te reiken naar de ander en om een eigen mening te vormen eerder dan zich te baseren op “men zegt…”.
Wie deze stap zet, beseft al snel dat wij mensen, ongeacht geslacht, kleur, godsdienst, enz. echt zeer veel gemeen hebben.
Wie dat ziet en aanvaardt, kan ook luisteren naar wat die ander te zeggen heeft en zich uiteindelijk een opvatting eigen maken die niet langer gestoeld is op vooroordelen, maar op echte kennis van die ander.
Julien Coppens
Directeur VZW Spullenhulp


Toch even de statuten aanpassen dan.
Art. 3. De vereniging heeft in het algemeen de strijd tegen de uitsluiting en de armoede tot doel.
 
Artikel 3 kan best aangepast worden:
De vereniging heeft in het algemeen de strijd tegen de uitsluiting (behalve van mensen die denken dat homoseksualtiteit een ziekte is) en de armoede tot doel.








 
 
 

maandag 11 maart 2013

Pavlov



Nog even over Leon Festinger.
Dat lijkt me logisch met een titel als "Pavlov".
We borduren dus nog even verder op "Aesopus".
http://vijfvoortwaalf.blogspot.be/2013/03/aesopus.html

Wat is een wereld van waarheid toch eenvoudig.
Iets is juist of fout.
Het is een feit of het is geen feit.

Ik maak me sterk dat het heel eenvoudig is om Etienne Vermeersch  in een hoek te drijven.
Ik ben namelijk een border collie (de connotatie "arm schaap" is geheel de uwe).
En dat zonder de man een haar te krenken.
Heel eenvoudig, maar ook aartsmoeilijk.
Het blijkt namelijk een hele opgave om "je zaak op niets te stellen".

"De algemene vaststelling dat de koran vrouwonvriendelijk is"
Fraai schouwspel daar: http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2013/03/08/open-brief-aan-samira-azabar
Iedereen gaat uit van de logica.
Logica is een welles-nietes spelletje.
"De algemene vaststelling dat de koran vrouwonvriendelijk is" kan alleen weerlegd worden door de "algemene vaststelling dat de koran vrouwvriendelijk is".
Dat laatste realiseren is alleen mogelijk door Etienne Vermeersch op "fouten" te wijzen. (= de man een haar te krenken)
Hij leest "verkeerd" of hij leest daar waar hij niet "moet" lezen, hij "moet" luisteren naar de juiste moslims om tot de juiste algemene vaststelling te komen.

De vraag die gesteld moet worden is de vraag of een "algemene vaststelling" hetzelfde is als een "feitelijke bewering".
Ofwel is dat juist, ofwel is dat fout.
Trouwens, vroeg of laat zal mijn tegenstander een poging wagen om aan deze meedogenloze keuze te ontsnappen. "Je ziet het veel te veel zwart-wit, soms is het niet te herleiden tot juist of fout..."
Helaas, "soms" is geen onderdeel van de logica.
Wie maakt dan het onderscheid wanneer wel en wanneer niet?
Logica is gebaseerd op de werkelijkheid, daar moet niemand het onderscheid maken. De werkelijkheid maakt het onderscheid.
Dus (!), ofwel is de algemene vaststelling een feitelijke bewering ofwel niet.
Stel dat Etienne Vermeersch zou antwoorden dat een algemene vaststelling geen feitelijke bewering is.
In dat geval is het duidelijk dat "de koran is vrouwonvriendelijk" een overtuiging is. Een diepgewortelde overtuiging, en alle argumenten zijn "ad hoc argumenten"
Stel dat Etienne Vermeersch zou antwoorden dat een algemene vaststelling wel een feitelijke bewering is. Gelet op voorgaand scenario lijkt hem dat een aangewezen alternatief.
In dat geval is de volgende vraag: "waar in de koran kan ik terugvinden 'de koran is vrouwonvriendelijk'?"
Etienne Vermeersch kan die referentie bij mijn weten niet geven omdat die referentie bij mijn weten niet bestaat en Etienne Vermeersch beschikt bij mijn weten over onvoldoende fantasie om dergelijke referentie te fabriceren (of hoe een belediging ook een compliment kan zijn).
Noodgedwongen zal Etienne Vermeersch zich vervolgens als volgt uit zijn benarde situatie bevrijden:
"Het is toch niet omdat het niet in de koran staat dat het niet waar zou zijn."
Maar dan zijn we weer een heel eind van huis weg natuurlijk.
Wie kan er oordelen over de koran?
Ik ben een pitbull.
Zijsprongen interesseren me niet.
Ik bijt me vast tot hij in een hoek zit.
Om dan tot de vaststelling te komen dat het een zijsprong blijkt te zijn, een doodlopend eind waar ik zelf niet meer weg kom...
Denken is geconditioneerd door de eigen gedachten.
En maar kwijlen...



zaterdag 9 maart 2013

Aesopus



http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2013/03/08/open-brief-aan-samira-azabar

Geachte Mevrouw Azabar,
Verre van mij de gedachte dat een vrouw met een hoofddoek niet rationeel kan denken of dat vroeger een non met een traditionele kap niet kon denken. Het is mijn ervaring dat meningsverschillen tussen mensen in veel gevallen weinig te maken hebben met intelligentie; maar, onder de vele factoren, vooral beïnvloed zijn door diep ingewortelde motieven - die bvb. uit de opvoeding voortkomen - en daarnaast voortspruiten uit een gebrek aan adequate kennis. Zelf heb ik ongeveer 25 jaar nodig gehad om mij te ontrekken aan de invloed die mijn ingrijpend christelijke opvoeding op mij had uitgeoefend, mede omdat dit samenhing met een intense band met mijn zeer gelovige moeder. Ik zal dus nooit zomaar de intelligentie of de intellectuele eerlijkheid van een andersdenkende in twijfel trekken. Wat ik wel telkens weer moet vaststellen, is de ontzaglijke moeilijkheid om afstand te doen van overtuigingen die sterk zijn ingeworteld. Zo’n afscheid veroorzaakt immers een psychische pijn, die door de Amerikaanse sociaal-psycholoog Leon Festinger ‘cognitieve dissonantie’ genoemd wordt. Om die dissonantie weg te werken (die bvb. gepaard zou gaan met het verlaten van het geloof in God), zoeken we allerlei ‘ad hoc’ redeneringen, alternatieve interpretaties en verbloemende voorstellingen van zaken. Een typisch voorbeeld hiervan vinden we sinds meerdere decennia bij geëmancipeerde vrouwen die trouw willen blijven aan de islam. Ze stellen het dan zo voor dat de islam aanvankelijk een vrouwvriendelijk karakter had, maar naderhand door allerlei macho interpretatoren in de richting van mannelijke dominantie evolueerde.
Ik heb heel veel begrip voor die pogingen om de dissonantie te reduceren. Immers, wie een geëmancipeerde vrouw wil zijn; dus trouw aan zichzelf als autonoom denkend wezen, en daardoor in de bekoring zou komen de godsdienst te laten vallen, wordt geconfronteerd met een verscheurend afscheid van geloofsinhouden en attitudes waaraan men van kindsbeen af gehecht is. Bovendien leidt dat meestal tot een pijnlijke breuk met ouders, broers en zusters en vaak ook tot een uitstoting door de bredere gemeenschap. Maar, hoezeer ik dat ook als medemens respecteer, en op grond van mijn eigen ervaring kan aanvoelen, toch vind ik dat de ware trouw aan onszelf inhoudt dat we ons tot het uiterste inspannen om de waarheid ten volle aan het licht te laten komen. Ik zou die gedachte graag illustreren rond de thematiek van de positie van de vrouw in de islam, waarover ik al zoveel onjuistheden gelezen heb.
In het interview in DeWereldMorgen.be beklemtoont u herhaalde malen dat volgens de Koran man en vrouw gelijk zijn. U drukt het onder andere zo uit: "Vrouw zijn is in de Koran als dusdanig niet een element waaraan allerlei voor- of nadelen verbonden zijn. De beide geslachten staan op gelijke hoogte, en ook dat is fundamenteel bevrijdend en emanciperend.” Ik vraag me af waarop deze bewering steunt.
Ik neem aan dat u, bij de verwijzing naar het scheppingsverhaal, Soera 7, 189 voor ogen hebt: “Hij is het die jullie uit één wezen geschapen heeft en die uit hem zijn echtgenote maakte opdat hij bij haar rust zou vinden.” Dit strookt met het bijbelverhaal, waarbij de man eerst geschapen werd, waarna ‘uit hem’ een echtgenote werd gemaakt, ten behoeve van hem (“om bij haar rust te vinden”). Hoe men uit die getrapte schepping af kan leiden dat man en vrouw gelijk zijn, ontgaat me.
Overigens staan naast deze passus in de Koran een hele reeks teksten die de ongelijkheid tussen man en vrouw nadrukkelijk bevestigen.
(a) Het basisprincipe wordt uitgedrukt in Soera 4, vers 34: “De mannen zijn zaakwaarnemers voor de vrouwen, omdat God de een boven de ander heeft bevoorrecht...” . (“Men are the maintainers of women because Allah has made some of them to excel others…” “Les hommes ont autorité sur les femmes en vertu de la préférence que Dieu leur a accordée sur elles »).
Dit principe kan zeker niet uit zijn verband gerukt zijn, want het komt uit een van de meest samenhangende Soera’s: die welke expliciet over ‘de vrouwen’ handelt (an-nisaa). Deze principiële ongelijkheid van man en vrouw wordt door geen enkel ander vers van de Koran ontkracht. Integendeel.
(b) Op het seksuele vlak wordt dit als volgt geconcretiseerd: een vrouw kan alleen seksuele betrekkingen hebben met haar echtgenoot (wanneer die dat wenst); de man mag betrekkingen hebben met een onbeperkt aantal vrouwen: vier echtgenoten en zoveel slavinnen als hij zich kan veroorloven: S 23, 1-6; “Het zal de gelovigen wel gaan... die hun schaamstreek kuis bewaren, behalve bij hun echtgenotes of de slavinnen waarover zij beschikken...”; “ Successful are the believers…who guard their private parts except for their mates or those whom their right hand possess…” “Heureux les croyants…qui se contentent de leurs rapports avec leurs épouses et leurs captives “. Vgl. ook: S 4, v 3 : « …trouwt dan met zoveel vrouwen als jullie goeddunkt, twee, drie of vier. Maar als jullie vrezen (haar) niet rechtvaardig te kunnen behandelen, dan met één of met slavinnen.” “…then marry such women as seem good to you: two and three or four but if you fear that you will not do justice (between them), then (marry) only one or what your right hands possess”. “…épousez comme il vous plaira, deux trois ou quatre femmes. Mais si vous craignez ne pas être équitables prenez une seule femme ou des captives de guerre ». S. 70, 28-30 : « … zij die hun schaamstreek kuis bewaren, behalve bij hun echtgenotes of de slavinnen waarover zij beschikken…”, “A l’exception des hommes chastes, qui n’ont de rapports qu’avec leurs épouses et avec leurs captives de guerre. » . « And those who guard their private parts, except in the case of their wives or those whom their right hands possess.”
Aangezien er geen enkel spoor in de islamtraditie bestaat dat enige polygamie van de kant van de vrouw mogelijk zou zijn, wijst dit op een onmiskenbare discriminatie ten nadele van de vrouw. De Arabische tekst zegt: “die welke uw rechterhand bezit” en de hele traditie is het erover eens dat dit betekent ‘slavinnen’. Er kan dus geen twijfel bestaan dat Mohammed en zijn volgelingen slavinnen hadden en dat men daar seks mee had - als volledig ondergeschikt aan hun meesters konden ze zich daartegen niet verzetten en zelfs als ze dat konden, wisten ze wat hen te wachten stond -. Deze vrouwen waren dus onderworpen aan een totale mannelijke willekeur.
Het is (volgens de islam) ‘God’ (Allah) die hier spreekt en als hij het anders bedoelde, had hij het in een zo belangrijke materie wel duidelijk mogen zeggen. Dit voorschrift, dat misschien enige vooruitgang betekende (qua aantal echtgenotes) in het Arabisch schiereiland, vormde in de later veroverde gebieden (met het grootste aantal inwoners) een substantiële achteruitgang op humaan vlak, want zowel de Griekse als de Romeinse maatschappij waren monogaam en tegen de tijd van Mohammed waren die bewoners dat als christenen ook.
(c) De man kan zijn echtgenote verstoten, het omgekeerde is uiteraard niet mogelijk. S 65, v 1: “O profeet! Wanneer jullie je van je vrouwen scheiden, doe dat dan met inachtneming van haar wachttijd...” . “ O Prophet when you divorce women divorce them for their prescribed time…”. “Prophète lorsque vous voulez répudier vos femmes, faites-le à l’issue de leur période d’attente ».
Er is nergens in de islamtraditie enige aanwijzing dat een vrouw een man kan verstoten. Dat is opnieuw een verregaande discriminatie. Men moet er ook rekening mee houden dat de man geen reden moet opgeven voor de verstoting. Opnieuw, als God dat anders bedoelde, had hij dat wel nauwkeurig duidelijk moeten maken, want hierdoor is onnoemelijk veel lijden van vrouwen en kinderen veroorzaakt.
(d) Deze voorrang op het seksuele vlak komt op markante wijze tot uiting in de behandeling van mannen en vrouwen in het paradijs. Er staan in de Koran een honderdtal vermeldingen van de beloning in het paradijs. De meeste gaan over de gelovigen of de goede mensen in het algemeen; een tiental vermelden dat zowel vrouwen als mannen in de tuin binnengaan. Maar de negen echte beschrijvingen van het paradijs hebben alle betrekking op de beloning van mannen: zij krijgen de beschikking over de hoeri’s, maagden met de grote ogen en de blijvende jeugd (volgens de latere traditie: 70 of 72 in aantal). Dat zijn duidelijk lustobjecten; het lot van de vrouwen die ze op aarde hadden, wordt niet uitgelegd. Zie hiervoor: S. 37, 49-49; 38, 50-52; 44, 51-54; 52, 17-27; 55, 46-78; 56, 22-38; 78, 31-34. Er zijn geen koranverzen waar vrouwen in het Paradijs maagdelijke jongemannen tot hun (seksuele) beschikking hebben. Dat die hoeri’s niet hun eigen vroegere vrouwen kunnen zijn, blijkt uit de precisering: “ze zijn nooit door een man of een djinn aangeraakt”.
In de christelijke hemel wenst men zijn geliefden terug te zien: echtgenoten, ouders, kinderen. Maar hier gaat het om ‘maagden’ als pure lustobjecten.
(e) Vrouwen zijn op het emotionele en intellectuele vlak minderwaardig aan mannen, daarom zijn ze bv. minder betrouwbaar als getuigen: S 2, v 282 “ En roep twee getuigen op uit het midden van jullie mannen. En als er geen twee mannen zijn, dan een man en twee vrouwen... zodat, als één van haar beiden zich vergist, de andere haar eraan kan herinneren.” “And if there are not two men, then one man and two women…so that if one of the two errs, the second of the two may remind the other”. “Si vous ne trouvez pas deux hommes, choisissez un homme et deux femmes… si l’une des deux femmes se trompe, l’autre lui rappellera ce qu’elle aura oublié. »
Dat een mannelijke getuige kan dwalen, wordt blijkbaar niet in rekening gebracht.
(f) Ook op het vlak van de erfenissen wordt de vrouw achteruit gesteld: S 4, v 176: “... als er verscheidene broers en zusters zijn, dan komt de man het aandeel van twee vrouwen toe.”
Hierbij wordt tot in den treure als argument gegeven dat de man zijn vrouw moet onderhouden. Ten eerste is dit een typische stadsopvatting. Op het platteland werkt de vrouw evenveel en meestal meer op het land dan de man, zodat het onderhoud van het gezin in grote mate op haar berust. Ten tweede is deze formule van geen nut als de man arm en/of werkloos is: dan kan hij helemaal niemand onderhouden. Ten derde wordt hier geen rekening gehouden met het feit dat de vrouw weduwe kan worden of kan worden verstoten: in die gevallen zou een rechtvaardige erfenis haar goed van pas komen. Deze dissonantie-reductie is typisch voor de bochten waarin men zich wringt om een intrinsiek onrechtvaardige maatregel goed te praten.
(g) Een manifest bewijs van de feitelijke ongelijke behandeling van mensen vindt men in de toepassing van de ‘lex talionis’ (oog voor oog, tand voor tand); S. 2, 178: “Jullie die geloven, aan jullie is voorgeschreven te vergelden bij doodslag: een vrije voor een vrije, een slaaf voor een slaaf, een vrouw voor een vrouw”. “Retaliation is prescribed for you in the matter of slain: the free for the free the slave for the slave and the female for the female”. “La loi du talion vous est prescrite en cas de meurtre: “l’homme libre pour l’homme libre, l’esclave pour l’esclave, la femme pour la femme ».
Dat betekent: als iemand de slaaf of de vrouw van een ander doodt, dan moet zijn eigen slaaf of vrouw gedood worden, ook al zijn die onschuldig. Hier wordt terloops nog eens duidelijk bewezen dat het bezit van slaven institutioneel volledig geregeld is: tevens blijkt dat niet alleen de slaven een ander statuut hebben dan de vrije man, ook de vrouwen hebben een ander statuut. Maar misschien had God dat anders bedoeld? Waarom heeft hij dat dan niet duidelijk gezegd? Terloops, in dezelfde tekst wordt vermeld dat men de doodstraf kan ontlopen als men de familie kan uitbetalen. De rijken kunnen dus aan hun straf ontkomen, de armen niet…
(h) Het overwicht van de man komt op de meest markante wijze tot uiting in het feit dat de echtgenote hem onderdanig moet zijn en dat hij wordt aangespoord haar te slaan in geval van ongehoorzaamheid: S 4, v 34: “ De deugdzame vrouwen zijn dus onderdanig...Maar zij van wie jullie de ongezeglijkheid vrezen, vermaant haar, laat haar alleen in haar rustplaatsen en slaat haar”. “the good women are therefore obedient…and (as to) those on whose part you fear desertion, admonish them, and leave them alone in the sleaping places and beat them; then if they obey you, do not seek a way against them”. “ Celle dont vous craignez l’indocilité, avertissez-les! Reléguéz-les dans les lieux où elles couchent! Frappez-les. Si elles vous obéissent ne cherchez plus contre elles de voie de contrainte! »
Er bestaat een onvoorstelbare massa pogingen tot dissonantie-reductie naar aanleiding van dit vers. Het komische is uiteraard dat er zoveel verschillende zijn. Als er één duidelijke uitleg zou bestaan, dan zou die toch door iedereen worden gevolgd? De eenvoudigste dissonantie-reductie bestaat erin manifest te liegen: “de vertaling is verkeerd” zegt men dan. Zo bestaat er een Nederlandse ‘vertaling’ die luidt “slaat ze (lichtjes)” een andere zegt: “geef ze een tikje”. In het Engels zijn er heel wat die vermelden “lightly”. Als dat er zo in het Arabisch stond, zouden alle moslim vertalers dat toch zeker vermelden en er zijn er heel veel die zo eerlijk zijn dat niet doen, o.m. die van de Islamitische Republiek van Iran. Anderen putten zich uit om aan te tonen dat ‘slaan’ hier iets helemaal anders betekent dan ‘slaan’; maar dat wordt uiteraard tegengesproken door degenen die het dringend nodig vinden eraan toe te voegen ‘lichtjes’. Anderen zeggen dat dit alleen geldt als de vrouw ongelovig wordt, of ontrouw, maar iedereen die de islam kent, weet toch dat op ongeloof en overspel heel wat strengere straffen staan (doodstraf) en daar heeft de man niets over te zeggen. Bovendien toont het laatste vers duidelijk aan dat het over ongehoorzaamheid gaat, want, als de vrouw terug gehoorzaam wordt, mag de man niet verder aandringen.
De ongehoorzaamheid waarover het hier gaat, luidt in het Arabisch “nušuz”. Volgens de hele moslimtraditie moet deze ondeugd volgens de koran in drie stappen worden bestreden. Er bestaat ook een hedendaagse moslima deskundige die het met deze procedure tot verbetering eens is. Hierbij vergeet men dat de koran alleen die situatie in ogenschouw neemt waarin de vrouw in de fout gaat en door de man moet worden ‘bijgewerkt. Nergens wordt er uitgelegd hoe een vrouw haar man (een luiaard, een dronkaard, een vrouwenloper) op het goede pad moet brengen en zeker staat er nergens dat zij hem mag slaan. De discriminatie is dus weer eens evident. Dat het om echt slaan gaat, kan met talloze ahadith worden bewezen. Zo is er een getuigenis van Asma, dochter van Abu Bakr (eerste ‘rechtgeleide’ kalief). Ze zei dat haar man al Zubeir, wanneer hij kwaad was al zijn vrouwen sloeg met een kapstok tot die brak (tafsir al Alussi). Asma ging eens haar beklag maken bij haar vader; hij antwoordde: wees geduldig: Al Zubeir is een vroom man, het is mogelijk dat gij het verdient.
De tweede kalief Omar antwoordde aan iemand die hem verweet dat hij zijn vrouw sloeg: “Ik heb de Gezant van God horen zeggen: een man die zijn vrouw slaat hoeft geen rekenschap af te leggen.”(Al Qortubi, 1967). Ook is er de hadith van de Profeet “Hang uw zweep daar waar uw vrouw die kan zien”. (Tafsir al Zamkhshari). Al Kassani schrijft in zijn werk ‘Bada i al Sana i’ dat een man het recht heeft zijn vrouw te slaan zoals een meester het recht heeft zijn slaaf te tuchtigen. Verschillende korangeleerden, die teveel uitspattingen kenden, hebben echter gepoogd beperkingen op te leggen; zij het niet altijd dezelfde.
Het slaan mag de dood niet tot gevolg hebben; het moet op verschillende plaatsen van het lichaam gebeuren; men mag niet in het gezicht slaan; men moet slaan met een opgerolde handdoek (citaten bij Akkad: ‘Al Mara…’1969)
Volgens nog anderen mag men geen snijwonden aanbrengen of botten breken. De meest humane: Ibn Abbas vindt dat men moet slaan met een tandenstoker. (geciteerd bij Akkad, ibidem) Anderen verkiezen een kort rietje of een potlood.
Dit alles maakt duidelijk dat, vanaf het begin, degenen die Arabisch kenden, wel degelijk ‘slaan’ als ‘slaan’ verstonden. Maar degenen die het inhumane karakter aanvoelden poogden het ergerlijke ervan te verzachten. Dat leidde uiteraard tot uiteenlopende ahadith. Over de rechten van de vrouw zou de Profeet gezegd hebben: “Je moet haar eten en kleren bezorgen telkens je dat voor jezelf doet. Je mag niet in het gezicht slaan” (Citaat Akkad, 1969). Maar een andere hadith zegt het tegenovergestelde: “Houd uw vrouw in de hand, je mag de ongehoorzame vrouw in het gezicht slaan” (citaat: Omar Farrukh, ‘Al usra…’ 1951). Maar weer andere ahadith zeggen: “Sla de vrouwen niet” (citaat Al Mawdudi, 1978. “Ben je niet beschaamd dat je je vrouw slaat zoals een slaaf? Je slaat ze ’s morgen en ’s avonds ga je ermee naar bed.” (citaat Akkad, 1969). (Als dit een ‘authentieke’ hadith is, impliceert die wel dat je een slaaf mag slaan.) “De beste onder u is die welke de beste is voor zijn vrouwen” (Cit. Al Mawdudi, 1978). Onder de hedendaagse islamtheologen is er ook meningsverschil. Zaki Addin Shaaban verzet zich tegen de opvatting dat de kastijding van de vrouw een voorbijgestreefde woestijnopvatting is. Hij vindt wel dat men zich aan bepaalde culturen moet aanpassen, maar toch zijn er vrouwen, vindt hij, die men alleen met kastijding kan verbeteren.(Shaaban: ‘Al Ahkam…’1971). Shawki Abu Khalil vindt deze methode alleen toepasselijk in welbepaalde situaties, niet bvb. als de vrouw van plan is een echtscheiding aan te vragen; maar ongetwijfeld is dit een passend middel voor bepaalde vrouwen. (‘Al islam fi qafas al ittiham’, 1980)
De grote theoloog Mahmud Shaltut denkt dat de lichaamskastijding gepast is voor vrouwen die marginaal en afwijkend zijn en niet vatbaar voor rede. In die gevallen is die straf ‘natuurlijk’. (‘Al islam aqida wa shariah’ 1974).
Al Akkad aanvaardt, zij het met beperkingen, het algemene principe: “zolang er in het universum één vrouw op duizend bestaat voor wie die straf nuttig is, moet de jurisprudentie dat vermelden”. (‘Al mar’a fil quran 1969). Hij vindt bovendien het volgende “De vrouw beleeft er genoegen aan zich te onderwerpen als ze iemand vindt die haar daartoe dwingt… Aangezien ze in de onderwerping plezier vindt is het niet te verwonderen dat ze geniet, telkens als ze door haar man gekastijd wordt.” (Hadidi as-sagara 1969). Mohammad Qobt zegt dat je het wapen van de lichaamskastijding slechts mag gebruiken als alle andere middelen zijn uitgeput, maar er zijn gevallen van psychische afwijking waar geen ander middel helpt. Indien een bepaalde neurose (masochisme) bij een vrouw aanwezig is, is de lichaamskastijding voor haar de geschikte straf. Ze wordt er meer evenwichtig door. (‘Subuhat…’1960). Ahmad Mohammad Jamal is het daarmee eens (‘Muhadarat fi at-taqafa al islamya’, 1974).
Dit zijn allemaal gezaghebbende figuren van onze tijd die in Arabische faculteiten doceren of doceerden. Er zijn natuurlijk ook enkele moslimgeleerden die de lijfstraf afwijzen; nog anderen keren de zaken om: het gaat om een voordeel voor de vrouw. Boudhiba - een vrouw - zegt: het gaat hier om een verdeling van verantwoordelijkheden binnen het gezin: het recht om de vrouw te slaan impliceert tevens de plicht om haar te onderhouden en voor haar te werken. (‘La sexualite en islam 1975’). Je kunt het zo gek niet bedenken of men heeft het uitgevonden om dit sinistere vers enige zin te geven.
Maar opnieuw, kon die alwijze God niet voorzien wat men hiermee allemaal zou uitrichten en zich wat nauwkeuriger uitdrukken?
Eén ergerlijk gegeven uit de Koran wil ik nog vermelden. Bij de regels over de wachttijd (vóór een nieuw huwelijk) na verstoting wordt vermeld dat die voor meisjes die nog niet gemenstrueerd hebben, drie maanden bedraagt. (S. 65, 4). De Koran laat dus toe een niet geslachtsrijp meisje uit te huwen. Kan er sprake zijn van ‘gelijkheid’ met een onmondig kind?
Ik besef dat dit betoog nogal uitvoerig is, maar ik heb in mijn discussies (ook schriftelijke) met moslima’s zoveel pogingen tot vergoelijking meegemaakt, dat het nuttig lijkt de objectieve gegevens eens op een rijtje te zetten. Ik zie er voorlopig van af ook nog de talloze vrouwonvriendelijke ahadith te vermelden (voor de niet-kenners, dit zijn tradities over uitspraken en handelingen van de Profeet; heel veel ervan zijn vermoedelijk niet authentiek, maar ze drukken wel de mentaliteit van de eerste eeuwen van de islam uit).
Alleen dit nog. Volgens verschillende ahadith werden de vrouwen van een tijdens gevechten veroverd gebied als slavinnen aan de krijgers toegewezen. Die slavinnen werden op grote schaal verkracht en volgens die ahadith had de Profeet daar geen bezwaar tegen. Ik heb er moeite mee om zoiets te zien als een uiting van respect voor de vrouw.
Mevrouw Azabar, in al mijn uitspraken over de vrouw in de islam steun ik niet op Westerse bronnen: alleen op authentieke islamitische. Het is mogelijk dat deze uitspraken u pijn doen; dat is niet mijn bedoeling. Wel is het mijn diepe overtuiging dat we altijd de waarheid onder ogen moeten zien. U hebt gelijk als u erop wijst dat ook in het christendom de positie van de vrouw lange tijd - ten dele ook nu nog - te wensen over liet. Maar dit kan voor de islam geen excuus zijn.
Ik heb geen probleem met een moderne islam die mensen als Malek Chebel, Mohammed Arkoun, Rachid Benzine, enz. verdedigen. Zo’n verlichte islam bereikt men echter niet door een verkeerd beeld van de historische waarheid op te hangen; en die waarheid is dat zowel de Koran als de islamtraditie, in tegenstelling tot wat u beweert, verregaand vrouwonvriendelijk is.
Een islam die zich vooral door de Mekkaanse Soera’s laat inspireren en de latere als grotendeels tijdsgebonden ziet, zou wellicht voor veel geëmancipeerde moslims en moslima’s een zinvolle combinatie vormen van modern denken en trouw aan een traditie. Er zijn theologen zoals Schillebeeckx die iets analoogs voor het christendom gerealiseerd hebben. Waarom zou dat voor de islam niet mogelijk zijn?
Maar het is mijn diepe overtuiging dat men hiervoor bereid moet zijn de waarheid, de hele waarheid, onder ogen te zien.
Met bijzondere waardering,
Etienne Vermeersch


Kennelijk heeft een opinie meer waarde als men de nodige referenties en citaten kan inbrengen.
Welaan dan.
"Ho, Ho, Ho", zei de kerstman.
Laten we even bij de inleiding blijven.

"Wat ik wel telkens weer moet vaststellen, is de ontzaglijke moeilijkheid om afstand te doen van overtuigingen die sterk zijn ingeworteld. Zo’n afscheid veroorzaakt immers een psychische pijn, die door de Amerikaanse sociaal-psycholoog Leon Festinger ‘cognitieve dissonantie’ genoemd wordt."
"Cognitieve dissonantie".
Ik heb het moeten opzoeken, een mens leert toch altijd wel iets van een tekst van Vermeersch.
"Cognitieve dissonantie is een psychologische term voor de onaangename spanning die ontstaat bij het kennis nemen van feiten of opvattingen die strijdig zijn met een eigen overtuiging of mening,"
http://nl.wikipedia.org/wiki/Cognitieve_dissonantie

"Om die dissonantie weg te werken (die bvb. gepaard zou gaan met het verlaten van het geloof in God), zoeken we allerlei ‘ad hoc’ redeneringen, alternatieve interpretaties en verbloemende voorstellingen van zaken."

"Ho, Ho, Ho", zei de kerstman.
Wacht eens even.
Er is sprake van een cognitieve dissonantie als er enerzijds een "foute" overtuiging is en anderzijds "juiste" feiten.

"De islam is vrouwvriendelijk"
Dat is het "feit" van mevrouw Azabar.
" Ik vraag me af waarop deze bewering steunt."
Je kan toch moeilijk tegelijkertijd beweren dat er (a) geen argumenten worden aangedragen en dat er (b) "ad hoc"  argumenten worden gebruikt.
(c) ik leer snel.

"De islam is vrouwonvriendelijk"
Dat is de sterk ingewortelde overtuiging van meneer Vermeersch.
Aardig lijstje "ad hoc" argumenten.
Een hongerige vos zag een fraaie tros druiven hangen aan een lange wijnstok. Die zien er lekker rijp uit, dacht de vos. Hij ging op zijn twee poten staan om de druiven te grijpen, maar de tros hing te ver. De vos nam een aanloopje en sprong hoog in de lucht, maar nog kon hij de tros niet bereiken. Wat de vos ook probeerde, het lukte hem niet de druiven te pakken. Dus gaf hij op. De vos keerde zich om met de neus in de lucht en liep weg alsof het hem niks kon schelen. "Ik dacht dat die druiven rijp waren," zei hij tegen zichzelf, "maar nu zie ik dat ze toch zuur zijn."




In het Islamitisch discours, wordt de (oorspronkelijke, Arabische) Koran aanzien als letterlijk, werkelijk, het "Woord van God", zoals het door de Aartsengel Gabriël overgebracht werd aan de Profeet Mohamed. Elk vers uit de Koran is een mirakel op zich. Al is het de bedoeling zoveel mogelijk over God te leren om te achterhalen hoe men God best kan dienen, toch kan men God nooit helemaal kennen. Immers, God is uniek:
"Zeg: "Hij is God, als enige. God de bestendige. Hij heeft niet verwekt en is niet verwekt en niet één is aan Hem gelijkwaardig."" (Koran 112:1-4)
Deze uniciteit van God houdt al meteen een waarschuwing in: in het Islamitisch discours kan geen mens beweren het Woord van God volledig te begrijpen. Wie dit wel zou doen, zou zich op gelijke hoogte plaatsen met God, wat in de Islam zowat de zwaarste zonde is vermits dit het eerste en meest essentiële geloofspunt - dat er geen god is dan God - verbreekt.
http://www.cie.ugent.be/bogaert/bogaert3.htm




maandag 4 maart 2013

Winston Smith



For whom, it suddenly occurred to him to wonder, was he writing this diary?
For the future, for the unborn. His mind hovered for a moment round the
doubtful date on the page, and then fetched up with a bump against the
Newspeak word DOUBLETHINK. For the first time the magnitude of what he had
undertaken came home to him. How could you communicate with the future? It
was of its nature impossible. Either the future would resemble the present,
in which case it would not listen to him: or it would be different from it,
and his predicament would be meaningless.
("1984", part 1, chapter 1)
http://gutenberg.net.au/ebooks01/0100021.txt

zondag 3 maart 2013

George Orwell



1984.
Een vreemd boek toch.
Wat zijn immers de "feiten" in dit boek?
Er is een totalitaire staat en er is een individu (Winston) die tegen de Partij is.
En op het eind is er de capitulatie van het individu.
Een vreemde capitulatie, een vrijwillige onderwerping aan de totalitaire staat, een liefdesverklaring aan de totalitaire staat.


"He gazed up at the enormous face. Forty years it had taken him to learn
what kind of smile was hidden beneath the dark moustache. O cruel, needless
misunderstanding! O stubborn, self-willed exile from the loving breast!
Two gin-scented tears trickled down the sides of his nose. But it was all
right, everything was all right, the struggle was finished. He had won
the victory over himself. He loved Big Brother".


"Freedom is the freedom to say that two plus two make four. If that is
granted, all else follows." zegt Winston in zijn strijd tegen de partij.
Maar op het eind:

The spasm passed. He put the white knight back in its place, but for the
moment he could not settle down to serious study of the chess problem.
His thoughts wandered again. Almost unconsciously he traced with his
finger in the dust on the table:

2+2=5

De Partij is er in geslaagd om in zijn hoofd te kruipen.
Het boek waarschuwt ons voor de gevaren van een totalitaire staat.
Prachtige zin is dat.
Het boek waarschuwt ons voor de gevaren van een totalitaite staat.
Mooi voorbeeld van "collectief solipsisme"

Winston shrank back upon the bed. Whatever he said, the swift answer
crushed him like a bludgeon. And yet he knew, he KNEW, that he was in the
right. The belief that nothing exists outside your own mind--surely there
must be some way of demonstrating that it was false? Had it not been
exposed long ago as a fallacy? There was even a name for it, which he
had forgotten. A faint smile twitched the corners of O'Brien's mouth as
he looked down at him.

'I told you, Winston,' he said, 'that metaphysics is not your strong
point. The word you are trying to think of is solipsism. But you are
mistaken. This is not solipsism. Collective solipsism, if you like. But
that is a different thing: in fact, the opposite thing.
(deel 3, hoofdstuk 3)

Wat is een totalitaire staat?
Wanneer is de staat totalitair?
En wie beslist dat?
















zaterdag 2 maart 2013

Thomas Decreus



Ja, ze kan prikken, die revolutie.
Maar dan moet ze er wel over waken niet in de val van de politieke geslachtloosheid te trappen. Dat loert om de hoek met leuzen als ni état ni marché.
"Je raakt fundamenteel nooit voorbij de tweedeling links-rechts", zegt Decreus.
"De piratenpartij is er op gekapseisd. Op een gegeven momnet moet je kiezen. Bepe Grillo zegt ook: "ik ben links noch rechts, alleen goede ideeën tellen".
Maar wat is een goed idee?
Ga je voor meer markt of voor meer solidariteit?"

Het toeval wil, nu ja , wat heet"toeval", dat ik 1984 van George Orwell aan het lezen ben.
Beetje geïnspireerd door Wittgenstein als u het mij vraagt.

http://gutenberg.net.au/ebooks01/0100021.txt
'It's a beautiful thing, the destruction of words. Of course the great
wastage is in the verbs and adjectives, but there are hundreds of nouns
that can be got rid of as well. It isn't only the synonyms; there are also
the antonyms. After all, what justification is there for a word which is
simply the opposite of some other word? A word contains its opposite in
itself. Take "good", for instance. If you have a word like "good", what
need is there for a word like "bad"? "Ungood" will do just as well--better,
because it's an exact opposite, which the other is not.
(part 1, chapter 5)

Ga je voor meer markt of voor meer onmarkt?
Ga je voor meer solidariteit of voor meer onsolidariteit?