donderdag 30 augustus 2012

Geert Van Istendael


http://www.demorgen.be/dm/nl/2461/Opinie/article/detail/1493115/2012/08/30/Dad-ambetant-Schoo-Vlaams-da-stom-Abeejen.dhtml

Dad ambetant Schoo Vlaams, da stom Abeejen


OPINIE − 30/08/12, 07u35
Geert Van Istendael, proza- schrijver, dichter, essayist, publicist, vertaler en bedenker van het begrip 'Verkavelingsvlaams', mengt zich in het debat over tussentaal. Hardop lezen is aan te bevelen, gaf de auteur als suggestie mee.
Seg, gijle daar aan dunief, waar zijde gijle med u gedachte? Gijle preekt wel emancipatie, maar in feite breekte d'emancipatie
Eindelijk, eindelijk moge we ne keer iet anders spreken az dad ambetant Schoo Vlaams. Da stom Abeejen. Ze zeggen et nu wook al aan dunief, in d'afdeling taalkunde, en asse taar nie wete, waar dan wel?

Seg, gijle daar aan dunief, waar zijde gijle med u gedachte? Ge wilde gij een standaardtaal introduceren die voor minder uitsluiting zorgt. En ge geeft as foorbeeld Martine Tanghe op den tv. Martine spreekt een Vlaamse variant van de standaardtaal schrijvde gijle. Ge vergeet efkes dat ons Martine van Dollanders prijze krijgt omda se zo schoon Algemeen Nederlands spreekt. Vlaams? Me wie oude gijle feitelijk de zot? Wilde nu echt da wij een ander taal gaan spreken az Dollanders? Moete wij Komrij of Mulisch in vertaling gaan leze? Eeft kanunnik David onz daarvoor vanonder de kerktore weg chetrokke? A ja, zegde, er moet minder uitsluiting zijn.

Denkte nu echt dache de mense gaad insluite, allee, kwil zeggen emancipere, door zallemaal Verkavelingsflaams te late spreke? Daar ebde wel wa meer voor vandoen, ik kan ed u verzekere. Werk, om maar iets te noeme. En wa minder racizmen op darbeidsmarkt, da sou ook al wa kunnen elpe.

Ten tweede, vinde gijle de kindere die tuis gee Schoo Vlaams spreken of die tuis Berbers spreken of Turks of zowiet soms nie choe chenoeg om (voor? Kweet et nie so goe) Algemeen Nederlands te lere? Of nie slim genoeg? A ja, ge zegt: Vandaag is de norm zo streng dat haast niemand eraan kan voldoen. Gebt gij de schoolgaande jeugd laag op. Ik eb daar e beter gedacht van, van die jonges en maskes (meiskes? Kweet et nie so goe). Ik denk dasse wél slim genoeg zijn en dasse wél goe Nederlands kunne lere, asse de kans krijge. Dasset nie altijd en nie overal zulle gebruike, da spreekt nogal vanzelf. Daarbij, ik ebbekik nooit nie chezegd of cheschreve dad iedereen in alle situaties standaardtaal zal spreken. Ge denkt toch nie da kik op mijne kop gevalle ben (zijn? Kweet et nie so goe). Ik spreek self veel te geire Brussels.

Ten derde, straffer, ik finne kik dattie jongere recht ebben op goe Nederlands. Gijle preekt wel emancipatie, maar in feite breekte d'emancipatie. Gij ontsegt et recht op goe Nederlands aan iedereen die tuis nie te standaardtaal spreekt. Want ge moet er nie aan twijfele, de kindere van d'ogere klasse, van de mense mette senten en de diploms, de kindere van d'elite, díé un ouders, die zullen er wel voor zorge dasse perfect Nederlands lere, as tmoet sture ze ze naar Olland. En die zulle z'ook Frans leren as tschool da ferwaarloost. En ander tale. Maar waar gaan al die ander kindere goe Nederlands lere, de kindere die da tuis nooit nie ore? Alleen in tschool. Tschool moe zjust véél eise van de leerlinge, tschool moet et besten uit te leerlingen ale, tschool moet un talenten ontwikkele, watta tie talenten ook sijn.

Kende gijle nog da schoo woord van vroeger: Volksverheffing? Douw socialisten en de kajotters en douw KWBeejers en de madamme van de KAV, en de liberale van tWillemsfonds, die ware daar nie fies fan in den tijd, want tie wiste datta vandoen was, volksverheffing. Die wiste: d'elite, die eeft geld en opleiding om te wete wattad et besten is op alle gebied. Die ouw volksverheffers, da waren idealisten en die ware nie rancuneus. Ge moet nie sjaloes zijn op de bourgeoisie, zegde ze, ge moe seggen en blijve zegge: ook wij ebbe recht op et beste van cultuur en taal. Alleman eeft taar recht op.

En da cheldt den dag fan vandaag nog meer as froeger. Maar da schijnde gij nie te verstaan. Gijle zegt, nee, mannekes, goe Nederlands, da's t'oog gegrepe voor u. Gijle zijt precies paternaliste van de negentiend'eeuw.

Ten vierde. Gijle verstadet ferschil nie tusse norm en realiteit. Watta chijle wilt toen, dad is de norm afschaffe. Goei leerkrachte wete datter e verschil is tusse de norm die das aanlere en de realiteit. Maar gijle, gijle zijd as flikke die zegge, schaft te snelheidsbeperking af, de mense rijde toch allemaal te rap.

Ik kan zo nog ure doorgaan. Vooruit, nog ene. Gijle zegt: ik noem Jan, daar is nikse mis mee. En azze kik da slecht turf te vinde, dan iz dad emotioneel. Niksken emotioneel. Gij ebt tus nog ni tferstand om tferschil te make tussen ne naam geve (noemen) en ne naam ebbe (heten). Geeft tan maar mij schoomoeder zaliger. Die sprak Nederlands chelijk ast moet. Die zei: Oo ute gaa, menneke?



Eersame leser,
 
Voorwaer, Sy hebben somtijts ghehoort, dat men (om de menschen te beweghen ende beroeren) behoort ene oratie te gebruycken.
Dan verheffen sy by het ongeleerde volck hare Syllogismos, Maiores, Minores, Conclusiones,Corollaria, Suppositiones, ende seer coude ende meer dan Schoolsche bueselen.
Hierby wort genoech bewesen dat een oneyndelicke strijt onder hen is.
Maer waerom ick te desen daghe met dese ongewoonlicke vercieringhe ben
voortghecomen, dat sult ghy nv hooren.
Den strijt is den strijt voor den Standert.

 


donderdag 23 augustus 2012

Leatherface


Zenuwslopende muziek...



Dreigend onheil...
En dan...
een kleuter komt aangewandeld die zijn boekentas achter zich aan zeult.
Hij zingt een deuntje...

Hup en daar gaan we weer
met ons boekentasje
Hup en daar gaan we weer
naar het kleuterklasje...

Paul Verhaeghe

Winners zijn ook losers (maar ze houden dat verborgen)


OPINIE − 22/08/12, 08u39
De neoliberale maatschappij maakt mensen niet zomaar ziek; ze vernietigt de eigen sociale verbanden. Psycholoog en psychoanalyticus Paul Verhaeghe werkt als gewoon hoogleraar aan de universiteit van Gent. Dit is een uittreksel uit Identiteit (De Bezige Bij), dat vanaf deze week in de boekhandel ligt.

Er zijn van die films die op het netvlies van een generatie gebrand staan. One Flew over the Cuckoo's Nest uit 1975 behoort daartoe. In twee uur tijd komt alles aan bod wat foutliep in de psychiatrie van toen: onbetrouwbare diagnoses, sociaal afwijkend gedrag benoemd als psychiatrische ziekte, dwangbehandeling en overmedicalisering. Iets meer dan tien jaar later werd ik als jong broekje belast met het onderwijs in de psychodiagnostiek. 'Belast' is het juiste woord: niemand van het toenmalige professorenkorps wilde het vak doceren. Wetenschappelijk onderzoek had aangetoond dat de diagnostische labels grotendeels onbetrouwbaar waren. De veronderstelde biologische basis van die diagnoses was grotendeels een fabeltje gebleken. Psychofarmaca werden veel te vaak voorgeschreven, en dat bovendien binnen de context van een behandeling die steevast neerkwam op verplichte aanpassing. Dit alles kreeg toen zeer ruime aandacht via literatuur, films en de algemene pers.

Inmiddels zijn we een dikke dertig jaar verder, met het volgende resultaat. Bij elke nieuwe editie van het meest gebruikte handboek, de Amerikaanse Diagnostic and Statistical Manual for Mental Disorders (DSM) zien we een spectaculaire stijging van het aantal labels. Die labels stellen wetenschappelijk gezien weinig voor. De algemeen veronderstelde neurobiologische basis van die stoornissen is eerder een farmacologische reclameslogan dan een wetenschappelijk feit. Alle officiële statistieken tonen een exponentiële stijging in het gebruik van psychofarmaca, en het doel van psychotherapie is heel sterk aan het opschuiven in de richting van verplichte sociale aanpassing. We zijn niet terug bij af, we zijn een flink stuk doorgeschoten in een richting die dertig jaar geleden met recht en reden werd aangeklaagd. Er is één levensgroot verschil: in vergelijking met die periode krijgt het protest tegenwoordig weinig aandacht.

Immers, vandaag overheerst het ziektemodel in de psychiatrie, met daarbinnen een merkwaardige trend: symptomen - bijvoorbeeld een tekort aan aandacht en een teveel aan activiteit - worden benoemd als 'stoornis', waardoor de indruk ontstaat dat we de medische oorzaak kennen. Het gebruik van goed bekkende afkortingen camoufleert dat enigszins, zodat het moeite kost om deze schijnverklaringen te ontmaskeren. Even een vergelijking: iemand die last heeft van hoge koorts (HK) en veel zweten (VZ) diagnosticeren we in dit model als iemand die aan HKVZ lijdt. Vervolgens stellen we dat die arme man toch zoveel last heeft van koorts en zweten, omdat hij aan HKVZ lijdt. Net zoals iemand te weinig aandacht heeft (AD) en te druk is (HD) omdat hij ADHD heeft. Een beschrijving wordt voorgesteld als oorzaak van wat er beschreven wordt. Dergelijke cirkelredeneringen zijn legio in de huidige versie van het ziektemodel, waardoor er een illusie van wetenschappelijkheid ontstaat.

Fastfoodbrokken
Willen we het verband tussen onze neoliberale maatschappij en mentale problemen aantonen, dan hebben we twee dingen nodig. Ten eerste een maatstaf die aangeeft in welke mate een maatschappij neoliberaal is. Ten tweede een aantal criteria waarmee de stijging of daling van het psychosociale welbevinden meetbaar wordt. Vervolgens combineer je beide gegevens en kun je zien of er inderdaad een verband bestaat.

Dit is precies de aanpak die Richard Wilkinson, een Britse gezondheidssocioloog, heeft toegepast. Als maatstaf voor het neoliberalisme neemt hij de inkomstenverschillen, waarvan ondertussen bekend is dat die onder een neoliberaal beleid spectaculair toenemen. Vervolgens gaat hij het verband na met algemeen erkende biopsychosociale indicatoren. Zijn conclusies spatten grafiek na grafiek van het blad: hoe groter de inkomensongelijkheid in een land of regio, hoe meer mentale stoornissen, tienerzwangerschappen, kindersterfte, agressie (zowel in de huiskamer als op straat), criminaliteit, drugs- en medicijngebruik. Hoe meer ongelijkheid, hoe slechter de lichamelijke gezondheid, de onderwijsresultaten, de sociale mobiliteit en het veiligheidsgevoel. Een politiek bestel dat geen rekening houdt met dergelijke resultaten, is een bestel dat geen rekening houdt met het algemeen belang.

Publiek beschuldigen
Niet alleen het aantal psychosociale problemen wordt bepaald door het maatschappelijk model, ook de aard van de stoornissen hangt daarmee samen. De huidige dwingende gezondheidsnorm heet 'succes', financieel en materieel. De mogelijkheid dat een geslaagde jonge professional zichzelf moet oppeppen met cocaïne en 's avonds op zijn loft zit te verpieteren met alcohol en internetseks, gaat in tegen alle verwachtingen. Als succes het criterium is voor een normale identiteit, dan wordt falen het symptoom van een gestoorde. De pijnlijkste toepassing is die bij kinderen, waar tegenwoordig vrijwel alle stoornissen te maken hebben met falen op school. Telkens opnieuw tonen diagnostische criteria de keerzijde van de hooggespannen sociale verwachtingen waaraan zij moeten voldoen.

Zoals wel vaker het geval is, loont het de moeite even stil te staan bij de etymologische betekenis van een woord. We hebben het over diagnostische categorieën. 'Categorie' gaat terug op het klassiek Griekse kategorein, met de volgende verrassende betekenis: publiek beschuldigen. Elke ordening in categorieën verwijst impliciet of expliciet naar een rangorde met een morele betekenis. De psychodiagnostische DSM-classificatie is een ordening waarmee mensen via labels beschuldigd en afgevoerd worden. Zelf voelen zij dat feilloos aan, getuige de manier waarop onze kinderen die labels als scheldwoorden gebruiken ('Autist!'). Vandaar ook dat volwassenen dankbaar gebruikmaken van de verondersteld bewezen neurobiologische verklaringen ('Ik ben ziek!') om aan het schuldgevoel te ontsnappen. Dit biedt weinig soelaas, het dominante denkkader (de mens is maakbaar mits hij zich inspant) veroordeelt hen hoe dan ook.

Daartegenover staan de 'winners', van wie sommigen zo goed beantwoorden aan het ideaalbeeld dat ook zij gestoord worden. De verplichting om te genieten kent haar uitglijders in seksverslaving, boulimie en natuurlijk koopverslaving. Psychopathische karaktertrekken zijn in het bankwezen zeer efficiënt, maar voorbij een bepaalde grens worden ze een niet behandelbare afwijking. Hetzelfde geldt voor het manager-zijn-van-jezelf; de overdreven versie heet narcistische persoonlijkheidsstoornis. In al die gevallen is de grens tussen 'geslaagd' en 'gestoord' vrij dun.

Hyperperfectionisme
Aan de andere kant vinden we de 'losers', bij wie angst en depressie het meest op de voorgrond treden. In tegenstelling tot wat de Britse arts en essayist Theodore Dalrymple en de zijnen beweren - dat mensen 'soft' geworden zijn onder invloed van de verzorgingsmaatschappij - is het schuldgevoel bij mislukking zeer groot. In dit tijdperk van de maakbare mens voelt het merendeel van ons zich meer dan ooit verantwoordelijk voor het eigen falen. Het onderzoek van socioloog Piet Bracke bevestigt dit: er zijn veel meer depressies dan vroeger, en de betrokkenen ervaren hun depressie als een persoonlijke mislukking. Het beeld van de grienende, zichzelf beklagende underdog is een uitzondering, niet de regel. De angststoornissen liggen in dezelfde lijn, met als twee toppers faalangst en sociale angst. Begrijp: angst voor de ander, die hetzij een beoordelaar, hetzij een concurrent is en soms zelfs beide tegelijkertijd.

Wat in deze labels zelden aan bod komt, maar wat elke clinicus zal herkennen bij nogal wat mensen in de spreekkamer, is de doorgedreven controledwang, het hyperperfectionisme. Elke hapering, elke onvoorziene gebeurtenis zet nog meer druk op de ketel om de volgende keer toch maar sneller en beter te kunnen reageren. Die combinatie ontbreekt zo goed als nooit bij eetstoornissen, die bovendien een ander merkwaardig kenmerk bezitten - merkwaardig voor de hulpverlener die iedereen wil helpen: de persoon in kwestie houdt de problematiek verborgen. Anderen mogen het niet weten, elke zwakheid kan tegen de mens-als-ondernemer-van-zichzelf gebruikt worden ('Everything you say or do can and will be held against you').

Het pijnlijkste effect vind ik terug op relationeel vlak. De combinatie tussen een doorgedreven competitief individualisme en het vervangen van een vroegere beheersingsethiek door een verplicht en grenzeloos genieten is dodelijk voor duurzame relaties. Eenzaamheid is zonder twijfel de meest frequente 'stoornis' van onze tijd. In combinatie met de verplichting om te genieten mondt dit uit bij wat Mark Fisher heel treffend depressive hedonia noemt, depressief genot.

Disciplinering als behandeling
De woorden die we gebruiken, geven vaak uitdrukking aan een achterliggende ideologie, zodat een verschuiving in onze woordenschat altijd betekenisvol is. Niet zo lang geleden hadden we het over psychologie en psychiatrie, nu hebben we het over gedragswetenschappen. Vroeger hadden mensen psychologische problemen, nu vertonen ze gedragsstoornissen. Vroeger deden we aan diagnostiek, nu doen we aan assessment, ondertussen zelfs al aan vroeg-detectie bij kleuters. Help!

Samengevat luidt de onderliggende redenering van de labeldiagnostiek als volgt: een gedragsmatig kenmerk komt te veel of te weinig voor en is daarom sociaal onaanvaardbaar. Het doel van de behandeling is duidelijk: het 'te veel' moet weggesneden worden, het 'te weinig' aangevuld, opdat de patiënt weer beantwoordt aan de sociale normen. Als een kind weer braaf in de klas zit en de les volgt, is het probleem opgelost.

Vandaag bevindt het psi-bedrijf zich op een hellend vlak, en zijn we erg snel aan het afglijden naar een praktijk waarin psychiatrische diagnoses als vangnetten functioneren ter sociale controle en behandeling neerkomt op disciplinering. Psychiater en psychotherapeut worden aldus de nieuwe morele autoriteiten die in naam van de wetenschap opleggen hoe we ons moeten gedragen. Dat daartegen weinig of geen reactie komt, in tegenstelling tot dertig jaar terug, wijst erop dat velen die disciplinering nodig vinden. Voor zover dit al juist zou zijn, blijft het een open vraag of die disciplinering een taak voor psychotherapeuten is. Die vraag wordt nog belangrijker als we zien dat een dergelijke aanpak in toenemende mate met het gebruik van medicijnen gepaard gaat - 'Zit stil of je krijgt (nog) een pil'. Bovendien moeten we er ons scherp van bewust zijn dat men op deze manier enkel bepaalde gevolgen van het neoliberale beleid bestrijdt, namelijk het verdampen van een klassieke beheersingsethiek in combinatie met een doorgedreven individualisme, zonder aan de oorzaken te raken.

De echte vragen zijn ethisch van aard
Als psychoanalyticus kan ik geen naïeve keuze maken voor het individu en tegen de maatschappij, of omgekeerd: voor de maatschappij en tegen het individu. Dat laatste is typisch voor de huidige gedragswetenschappen, als aflossing van de vroegere bevrijdingspsychologie, die voor het individu koos. De bevrijdingspsychologen van toen vergaten dat het individu die maatschappij met haar normen en waarden heel hard nodig heeft. De huidige disciplineringstherapeuten weigeren in te zien dat het individu en zijn stoornissen het product zijn van die maatschappij.

Dit zijn naïeve keuzes omdat iedere gemeenschap haar vormen van normaliteit definieert en kneedt, waarmee ze in dezelfde beweging haar abnormaliteiten definieert. Het dominante denkkader waarbinnen dat gebeurt, definieert meteen de aansluitende praktijk. Het maakt nogal een verschil of die praktijk binnen een religieus denkkader plaatsgrijpt (wie afwijkt is een te bekeren zondaar, een ketter, een heks), binnen een medisch (wie afwijkt is een te behandelen patiënt) of een economisch (wie afwijkt is een profiteur). Het enige gemeenschappelijke element is de uitsluiting: aan deze kant van de lijn, wij, de normalen, aan de andere kant zij, de abnormalen.

De vraag is bijgevolg niet of een maatschappij ziek- of gezondmakend is. De vraag is veeleer hoe een bepaalde maatschappij haar normaliteit en haar afwijkingen definieert en welke consequenties daaruit voortvloeien. Daarbij is het zeer goed voorstelbaar dat die definiëring een bedenkelijk ethisch niveau heeft, waardoor een maatschappij ingaat tegen haar eigen fundamenten. Een maatschappij dus, die haar eigen sociale verbanden vernietigt.

Dit is vandaag het geval.
http://www.demorgen.be/dm/nl/2461/Opinie/article/detail/1489301/2012/08/22/Winners-zijn-ook-losers-maar-ze-houden-dat-verborgen.dhtml


Filip Buekens

De conservatieve stem in Paul Verhaeghe


OPINIE − 23/08/12, 06u43
"De psychoanalyticus Paul Verhaeghe valt het neoliberalisme aan, maar verdringt zijn neoconservatieve gedachtegoed", schrijft Filip Buekens, docent analytische filosofie aan het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte (KU Leuven) en de Universiteit van Tilburg.
Psychiatrie is een bij uitstek interdisciplinaire wetenschap, en omdat we allemaal vroeg of laat met depressie, afwijkend gedrag, waanzin of ADHD (bestaat het of bestaat het niet?) geconfronteerd worden, haalt elke discussie en elke nieuwe 'ontdekking' moeiteloos de krant. Zelfbegrip houdt ons mateloos in de ban. Hysterie was ooit dé vrouwengekte bij uitstek, door Freud ooit perfect 'begrepen' en overal 'herkend' maar nu van het toneel verdwenen. In de negentiende eeuw werd ooit drapetomanie uitgevonden: de 'ziekelijke' aandoening van zwarte slaven die hen ertoe aanzette hun gevangenschap te ontvluchten. Het is er volgens Verhaeghe niet beter op geworden. Maar geldt dit voor de hele psychiatrie? Niemand kan na het lezen van Simon Baron-Cohen nog beweren dat autisme zonder meer een labelfenomeen is, of dat schizofrenie ontstaat louter door iemand te classificeren als schizofreen.

Nuancering is niet het sterkste punt in het bevlogen betoog van Paul Verhaeghe ('Winners zijn ook losers', DM 22/8). Zijn betoog is gericht op het neersabelen van de DSM-5(het wereldwijd meest gehanteerde handboek voor psychiatrische diagnostiek, nvdr.), de hegemonie van de gedragswetenschappen, de 'veronderstelde neurobiologische verklaringen' en, uiteraard, Big Pharma.

Laat ik beginnen met een observatie die hem vreugdevol moet stemmen: een recente meta-analyse uit 2008 voor de American Food and Drug Administration liet zien dat flutexine, venlafaxine, nefadone en paroxetine niet door een dubbelblindtest kwamen. Er was geen verschil tussen die pillen en een placebo voor een matige depressie, en slechts minimaal verschil voor ernstige varianten. Het placebo-effect deed perfect zijn werk. Datzelfde effect speelt een minstens even grote rol voor de praatkuren, waarvan zijn eigen lacaniaanse psychoanalyse het perfecte voorbeeld is. Inzicht-placebo's spelen een immense rol in ons leven: 'Nu begrijp ik eindelijk wat er met mij aan de hand is', is de perfecte aanzet tot verzoening met het eigen lot. De werking van onze psyche is inderdaad ondoorgrondelijk.

Trieste prikborden
Verhaeghes kritiek op DSM is sterk overtrokken. Geen enkele goede psycholoog zal het onderscheid tussen symptomen van een fenomeen en de neurologische oorzaken ervan willen verwarren: het voorstellen van 'beschrijvingen als oorzaken' is een fout die Freud wel maakte, maar de goede psycholoog niet. ADHD is, zoals hij terecht zegt, slechts een label, verbonden met stereotypische kenmerken, en het is inderdaad de vraag of die term naar een reëel fenomeen verwijst.

Je kunt veel kritiek hebben op classificatiesystemen, maar Verhaeghe wijst nooit op wat hun voor de hand liggende functie zou moeten zijn: spraakverwarring tussen psychiaters vermijden. De termen als dusdanig creëren nooit de ziekte; het zijn de roekeloze toepassers ervan die schade aanrichten en illusies van inzicht in leed creëren. Verhaeghes kritiek geldt bovendien voor elke taxonomie en dus voor de psychoanalytische labels die hijzelf prefereert. Hij kan toch niet het monopolie van zorgvuldigheid voor zichzelf opeisen? Alle classificatiesystemen en diagnostische apparaten zijn immens kwetsbaar voor misbruik en verkeerd begrip. Denk aan de rol van psychiaters in het wegzetten van dissidenten in de Sovjet-Unie, of de rol van de farmaceutische lobby. De eigenlijke oorzaak is het sciëntistisch vertrouwen in de neurologie en de vaak 'politiek correcte' conclusies van de sociale psychologie. We geloven wat we graag willen horen. Vroeger begreep religie alles, daarna kwamen Freud en Darwin aan de beurt, en nu komen de neurologen aan zet. Het vertrouwen in ons manifest en natuurlijk (maar moeilijk te beschrijven) inschattingsvermogen van wat normaal en abnormaal is, blijkt volledig zoek te zijn, en toch is dat het fundament van elke psychiatrie.

Verhaeghe heeft uiteraard gelijk wanneer hij fulmineert tegen de combinatie van competitief individualisme en de verplichting tot grenzeloos genieten. Jongeren vergelijken hoeveel vrienden ze hebben op Facebook, en als je hun trieste prikborden bekijkt, lijkt hun leven uit een grote aaneenschakeling van feesten, 'wat ik leuk vind'-momenten en schouderklopjes te bestaan. Op Pukkelpop was gratis wifi ter beschikking gesteld, want de thuisblijvers moesten kunnen zien en horen hoe goed het allemaal klonk. Depressief genot, inderdaad. Wat te doen?

Er tekenen zich de jongste tien jaar twee stromingen af die kritiek op het neoliberalisme formuleren en wijzen op de nefaste gevolgen van hyperperfectionisme en individualisme (niet dat dit allemaal dezelfde oorzaak heeft). Er zijn de neoconservatieven zoals Frank Furedi, Roger Scruton en (jawel) Theodore Dalrymple, en, anderzijds, diegenen die het neoliberalisme links voorbij willen steken, waartoe wellicht ook Verhaeghe behoort en waarvan de meest bekende woordvoerder ongetwijfeld de überlacaniaan-hegeliaan Slavoj Zizek is. Ik denk dat Verhaeghe zich in de wat paradoxale situatie bevindt dat hij, wellicht vanuit zijn psychoanalytische achtergrond, meegezogen wordt naar de 'progressieve' hoek, maar (mag ik nu ook even freudiaans spreken?) hij belangrijke overeenkomsten met neoconservatief gedachtegoed verdringt en het daarom karikaturaal voorstelt of gewoon miskent.

Zijn stuk eindigt daarom in een merkwaardige paradox. "De vraag is veeleer", zo schrijft hij, "hoe een bepaalde maatschappij haar normaliteit en haar afwijkingen definieert en welke consequenties daaruit voortvloeien." Dat is juist, maar die conclusie is uiteraard ook op zijn visie van toepassing: ook zijn analyses 'creëren' wat hij als 'normaal' en 'afwijkend' zal opvatten. De conservatieve stem in hem besluit daarentegen terecht dat de huidige ontwikkelingen in de maatschappij 'ingaan tegen haar eigen fundamenten'. In feite gaat het om een ethisch debat over fundamentele keuzes dat dringend gevoerd moet worden. Verhaeghe heeft onvermoede bondgenoten. En jawel, ikzelf kies voor de conservatieve lijn.
 
 
 
De progressieve stem in Filip Buekens.

 
Een psychoanalyticus en een analytisch filosoof in de krant.
Dat vraagt om een, jawel, analyse.
 
De tekst van Filip Buekens is moeilijk te begrijpen, het lijkt wel een tekst van Lacan.
Maar kom, moeilijk gaat ook.
Een analytisch filosoof is geen gewone filosoof.
" Kenmerkend voor analytische filosofie is het streven naar helderheid in verwoording en argumentatie van het ideeëngoed."
Een merkwaardige paradox.
 
"Vanaf het ontstaan van de term in het begin van de 20ste eeuw was het moeilijk om een definitie te geven op basis van gemeenschappelijke filosofische ideeën. Gemakkelijker was het om de term te contrasteren met andere stromingen. In het begin was de analytische filosofie vooral een tegenstander van het Brits idealisme en van "traditionele filosofie" in het algemeen. Later werd het de tegenhanger voor de fenomenologie van Edmund Husserl, het existentialisme van Jean-Paul Sartre en de 'continentale' of postmoderne filosofie van Martin Heidegger en later Jacques Derrida.
Uit Michael E. Rosens bespreking van het contrast tussen analytische en continentale filosofie kunnen we echter een aantal kenmerken distilleren, in een poging om tot een definitie te komen.Volgens Rosen heeft de analytische filosofie volgende eigenschappen:
  • Een sterk vertrouwen in de natuurwetenschappen om de wereld te beschrijven.
  • Het benaderen van filosofische problemen los van de historische oorsprong of historische determinanten als de tijdruimtelijke, taalkundige en culturele context.
  • Interesse in de analyse van het filosofisch probleem van de interpretatie van de wereld, in tegenstelling tot de continentale filosofie, die zich meer richtte op de menselijke conditie.
  • Minder nadruk op metafilosofie, dit is het wetenschappelijk nadenken over de aard en de methode van de filosofie.
Rosen acht deze kenmerken niet expliciet aanwezig bij alle analytische filosofen. Het zijn eerder familieverwantschappen tussen de verschillende stromingen, werken of auteurs binnen de analytische filosofie."
  http://nl.wikipedia.org/wiki/Analytische_filosofie

Een echte analyse gaat natuurlijk wel wat dieper op de feiten in dan wat copy-paste praktijken van de wikipedia.

"Analytisch" is namelijk een merkwaardig begrip, wist u dat?

Analytisch
Een bewering is analytisch als het predicaat (eigenschap) dat aan een begrip wordt gekoppeld reeds inbegrepen is in het begrip zelf en dus geen extra kennis toevoegd. Bijvoorbeeld: een driehoek heeft 3 zijden; het hebben van 3 zijden ligt opgesloten in het begrip driehoek.
http://www.argumentatieblog.nl/2008/08/begrippen.html

Dat lijkt me een gezond uitgangspunt voor onze analyse.
"De neo-conservatieven formuleren kritiek op het neo-liberalisme"
Dat is de analytische bewering van Filip Buekens, analytisch filosoof.
Dus, Paul Verhaeghe luistert naar zijn neo-conservatieve stem in zijn kritiek op het neo-liberalisme.
Perfecte logica. Daar is geen speld tussen te krijgen.
Kijk maar:
"De progressieven formuleren kritiek op het neo-liberalisme".
"Jongeren vergelijken hoeveel vrienden ze hebben op Facebook, en als je hun trieste prikborden bekijkt, lijkt hun leven uit een grote aaneenschakeling van feesten, 'wat ik leuk vind'-momenten en schouderklopjes te bestaan. Op Pukkelpop was gratis wifi ter beschikking gesteld, want de thuisblijvers moesten kunnen zien en horen hoe goed het allemaal klonk. Depressief genot, inderdaad. Wat te doen?"
Dat is de progressieve stem in Filip Buekens.
Zijn stuk eindigt daarom in een merkwaardige paradox.
"En jawel, ikzelf kies voor de conservatieve lijn."

Een analyse is altijd analytisch.
"Dat is logisch", denkt u.
Maar dat is het helemaal niet.
Het hangt er namelijk van af welke definitie u hanteert van het begrip "analytisch".
U begrijpt het in de betekenis van "in delen ontleed".
Als u "analytisch" begrijpt als "Een bewering is analytisch als het predicaat (eigenschap) dat aan een begrip wordt gekoppeld reeds inbegrepen is in het begrip zelf en dus geen extra kennis toevoegd", dan kunnen we stellen dat een analyse per definitie niet kan geanalyseerd worden, het kan niet in delen verdeeld worden. Als de eigenschap van het begrip losgekoppeld wordt, dan verandert het begrip van betekenis.
En lees dan nu nog even volgende paragraaf:
"De vraag is bijgevolg niet of een maatschappij ziek- of gezondmakend is. De vraag is veeleer hoe een bepaalde maatschappij haar normaliteit en haar afwijkingen definieert en welke consequenties daaruit voortvloeien. Daarbij is het zeer goed voorstelbaar dat die definiëring een bedenkelijk ethisch niveau heeft, waardoor een maatschappij ingaat tegen haar eigen fundamenten. Een maatschappij dus, die haar eigen sociale verbanden vernietigt."
Dat is de analytische bewering van Paul Verhaeghe, psychoanalyticus.

Ik lijk Lacan wel. Dat is jammer.
Laat mij maar mijn eigen stijl.

Bo Coolsaet

"Bij een operatieve ingreep om de penis groter te maken is er eigenlijk niet echt sprake van het verlengen van de penis. Er is sprake van het doorsnijden van het ligament aan de wortel van de penis, waardoor de penis wat verder uit de buikplooi naar voren komt. De penis komt verder naar voren, wordt daardoor dus op het oog langer."


 

zaterdag 18 augustus 2012

Renaat Landuyt

http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DMF20120816_00260415


Als het niet waar is, dien dan klacht in

Laster en eerroof als middel tegen verjaring

Joris Van Cauter, de advocaat van Roger Vangheluwe, vindt dus dat zijn cliënt onheus behandeld is omdat de beschuldigingen publiek gemaakt zijn en onterecht voor waar worden aangenomen. Als dat zo is, zegt RENAAT LANDUYT, wees dan consequent en dien een klacht in voor laster en eerroof. Dan moeten de beschuldigingen toch worden onderzocht.
De nieuwe klacht tegen voormalig bisschop Roger Vangheluwe wegens vermeende feiten van seksueel misbruik in de Oostduinkerkse duinen, heeft het debat weer doen oplaaien over seksueel misbruik van minderjarigen, de verjaring van zulke feiten en het vermoeden van onschuld.
Of de feiten zoals vermeld in de klacht effectief gebeurd zijn, blijft natuurlijk onzeker. Het is juist om de feiten te laten onderzoeken dat men een klacht indient. Jarenlang hebben slachtoffers van verschillende feiten gezwegen, net als hun omgeving. Pas door de recente aandacht in de media voor kindermisbruik worden klachten ernstig genomen.
Te vlug vergeet men dat het door een publieke stap van een slachtoffer is dat de materie bespreekbaar is geworden. Vangheluwe wou in der minne en in stilte de feiten niet erkennen tegenover een deel van zijn familie. De tussenkomst van de toenmalige kardinaal Godfried Danneels bleek ook niet te werken. Pas toen de beschuldigingen publiek gemaakt werden, werd Vangheluwe voldoende onder druk gezet om zich minstens terug te trekken als bisschop. Dankzij diezelfde aandacht is er uiteindelijk voldoende druk geweest om een parlementaire commissie op te richten om het verjaarde verleden desondanks bloot te leggen. En dankzij die commissie is er een bijzondere arbitrage in het leven geroepen om verjaarde feiten toch tegemoet te komen.
Had het slachtoffer in stilte een klacht ingediend, dan zou hij een bericht van verjaring als antwoord hebben ontvangen. Laten we dat vooral niet vergeten.
De mantel der verjaring is korter geknipt
De raadsman van Vangheluwe, Joris Van Cauter, laakte gisteren het feit dat een nieuwe klacht via de pers bekendgemaakt werd (DS 16 augustus). Hij had liever voort in stilte de verdediging van zijn cliënt waargenomen. Dat een slachtoffer zijn klacht publiek maakt, is in normale omstandigheden te beklagen. Maar in deze materie is iets publiek maken soms het enige wapen dat een slachtoffer heeft. De media-aandacht voor de beweerde feiten zal vele slachtoffers van seksueel misbruik misschien wel pijn doen, maar anderzijds is het steeds opnieuw een voorbeeld en een hart onder de riem voor een slachtoffer om zelf ook in het verweer te treden.
Zonder media-aandacht worden de feiten met de mantel van de verjaring weggeveegd. Ook als ze waar zijn. De verjaringstermijn voor feiten van seksueel misbruik op minderjarigen werd vorig jaar met vijf jaar verlengd. Vroeger kon een slachtoffer tot tien jaar na zijn meerderjarigheid, tot aan zijn 28ste, een klacht indienen. Vandaag kan dat tot aan zijn 33ste. Zelf behoorde ik tot de parlementairen die de verjaring in dezen volledig wilden afschaffen. Wie beseft hoe lang (en hoe venijnig traag en blijvend) de schade bij het slachtoffer nawerkt, kan geen enkele termijn als verjaring aanvaarden. De feiten die Vangheluwe niet ontkent, zijn daar het beste bewijs van. Zijn neef heeft er zijn hele leven mee geworsteld en heeft pas na vele jaren de kracht en de moed gevonden om effectief aan de alarmbel te trekken. Het stoort ieders rechtsgevoel dat Vangheluwe die feiten nadien ongestraft kan bekennen.
Beter een klacht dan een opiniestuk
Met de nieuwe klacht wordt het nog erger. Vangheluwe zegt bij monde van zijn raadsman dat nu iedereen zomaar met beweringen van verjaarde feiten naar de pers te stappen. Hij stelt nu dat door deze muur van de verjaring iedereen zomaar kan zeggen dat hij slachtoffer is geweest. Na een fotoshoot in de duinen zegt de raadsman van Vangheluwe dat hij met tegenzin het proces voert in de pers.
Dat is niet correct. Onze rechtsstaat voorziet – gelukkig, in onze mediatieke maatschappij – dat wie zomaar iemands eer of goede naam krenkt, kan worden veroordeeld voor laster en eerroof. Ik raad de verdediging van Vangheluwe aan om de middelen die de rechtsstaat voorziet effectief aan te wenden. Dien dus klacht in wegens laster en eerroof. Dat misdrijf is niet verjaard, de publicatie van de beschuldigingen is nog geen week oud.
Door die klacht in te dienen gebruikt hij de juiste methode om paal en perk te stellen aan het publiek onrecht dat zijn cliënt ondergaat. Zo'n klacht is alvast beter dan in een opiniestuk veronderstellingen – die waar of onwaar kunnen zijn – te formuleren omtrent het slachtoffer die al zijn misdrijven op de schouder van Vangheluwe zou willen laden. Het voordeel van zo'n klacht is vooral dat de verweten feiten – al zijn ze als misdrijf verjaard – dan toch zouden moeten worden onderzocht. Zo krijgt de waarheid toch nog haar rechten.


Renaat Landuyt heeft een kleine lul.
Dat is niet zo maar een opinie, dat is de waarheid.
Via mijn goede vriend Julian Assange ben ik namelijk in het bezit gekomen van het volledige archief van de bekende uroloog Bo Coolsaet. Het toeval wil nu dat de genaamde Renaat Landuyt een patiënt is van dokter Bo Coolsaet.
Eerlijkheidshalve moet ik toegeven dat het een grensgeval is, die lul van Renaat Landuyt.
Uit de opmeting blijkt dat het om een lul van 5,7 centimeter gaat terwijl de wetenschap er van uitgaat dat een lul kleiner dan 6 centimeter een kleine lul is. (Vooraleer u geagiteerd geraakt: deze cijfers hebben betrekking op een penis in rusttoestand)
Overigens blijkt uit het medische dossier ook het bewonderenswaardige plichtsbesef van dokter Coolsaet. De eerste consultatie van Renaat heeft namelijk afgelopen winter plaatsgevonden. Herinnert u zich die strenge winter nog? Dat maakte onze beroemde uroloog voorzichtig. Het is immers algemeen geweten dat de penis bij koud weer krimpt. Er kwam een tweede meting aan te pas in het voorjaar, maar dat veranderde helaas niets aan de hele zaak: het bleef een lul van 5,7 centimeter.
Renaat Landuyt heeft een kleine lul.
Nu kan u zich afvragen of het toelaatbaar is dat ik het medische dossier van Renaat Landuyt hier open en bloot te grabbel gooi. Stelt dat geen problemen in verband met de privacy?
Die vraag is uiteraard terecht.
Maar privé aangelegenheden zijn alleen maar privé als ze geen invloed uitoefenen op de functie van de persoon in kwestie. "Geen" invloed. Dat is een duidelijk en formeel standpunt.
Het is de tol die we moeten betalen voor de waarheid. Er is geen tussenweg. Het is "waar" of het is "niet waar". Er is invloed of er is geen invloed.

Neem nu het eerste het beste handboek psychologie even ter hand en raadpleeg het hoofdstuk "compensation theory".
Overtuigd?
Het haantjesgedrag van Renaat Landuyt is "intellectueel oneerlijk".
De waarheid heeft ook zo haar rechten.

Rest de vraag of er überhaupt iets hoger is dan de waarheid?
Maar daar kan Renaat Landuyt misschien beter een antwoord op geven.

P.S.
Zonder media-aandacht worden interpretaties in de kiem gesmoord.

Jos Gheysels



http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DMF20120817_00261928

Meningen in het hamsterrad
De meningsuiting mag dan al vrij zijn, ze gaat de laatste tijd ook bijzonder snel. En dat maakt de in 140 lettertekens uitgebraakte opinies er niet altijd gefundeerder op, schrijft JOS GEYSELS.

We zijn economisch productiever dan ooit, we slapen minder dan enkele tientallen jaren geleden, praten vlugger en lopen 10 procent sneller. Veel mensen hebben het druk. Heel druk. Zelfs tijdens hun vrije tijd werken ze. ‘Het alternatief voor ‘aan' is niet langer ‘uit'. Het is de ‘stand-by', schrijft de Nederlandse journalist Koen Haegens in Neem de tijd.
Niet alleen de tijden, maar ook de tijd is blijkbaar veranderd. Dat uit zich in twee aspecten: onmiddellijkheid en gelijktijdigheid. Slechts enkele seconden nadat de nieuwslezer in het VRT-journaal het eerste hoofdpunt van het nieuws heeft aangekondigd verschijnt de tekst ‘Twitter mee'. De openbare omroep als organisator van de elektronische volksvergadering, als stimulator van de democratische meningsuiting in real time.
We hebben nog niet vernomen wat er in de wereld gebeurd is, wat de feiten zijn of we worden al aangespoord om er onze mening over te geven. Soms sta ik versteld van het ongelooflijke reactievermogen van sommige medeburgers. Ze slagen erin om over de meest uiteenlopende zaken als de toepassing van de wet-Lejeune, olympische topsport en jeugdsanctierecht bijna onmiddellijk hun standpunt te bepalen en dat aan de wereld kenbaar te maken.
Schetennieuws
Twitter en andere soortgelijke media kunnen handig en nuttig zijn. Om al je volgers te laten weten dat je slecht geslapen hebt, interessante informatie te signaleren, belangrijke feiten razendsnel te verspreiden of mensen te mobiliseren. Het kan mensen amuseren, tijd besparen, mensenlevens redden en medestanders op de hoogte brengen van wat tegenstanders aan het doen zijn. Een sociaal medium, voor iedereen beschikbaar. En voor politici soms handiger dan een lastig interview.
Maar hoe langer hoe meer worden via deze techniek vlugge meningen en oneliners geproduceerd die de ‘dramademocratie' brandstof geven. Zo leverde een stevige tweet van Valérie Trierweiler, de huidige vriendin van de Franse president François Hollande, over zijn ex-vrouw (Ségolène Royal) zoveel commentaren op dat de Franse president gedwongen werd via televisie te reageren.
Natuurlijk had ze beter even nagedacht. En uiteraard hou je privézaken best privé. Maar toch. Vlug een krachtige formulering – ook al staat ze op wankele benen – etaleren levert soms meer nieuws op dan een bedachtzaam argument. Het past perfect in de ADHD-cultuur. En als enkele tientallen twitteraars hetzelfde zeggen of menen te weten, dan wordt hun opinie opgeteld tot ‘de mening van het publiek'. Volgens de Nederlandse publicist Chris van der Heijden levert dit nogal eens ‘schetennieuws' op dat ‘in de meeste gevallen onevenredig veel vieze lucht verspreidt. Om de stank te verdrijven beginnen derden vervolgens eigen luchtjes te verspreiden die door de stinkers van het eerste uur weer weggewuifd worden waarop... Gevolg: één grote stinkpartij.'
Geert Wilders
De afstand tussen het ‘nieuws' en het formuleren van een oordeel of een beschouwing is zo klein geworden dat we nog nauwelijks in staat zijn om er een mening op na te houden. ‘We zijn veroordeeld tot de borreltafel', zei de Duitse filosoof Rüdiger Safranski. ‘We oordelen aan een stuk door en ondanks onze gebrekkige kennis worden we niettemin voortdurend verleid om er een stevige mening op na te houden'.
Beknopt en stevig. De Nederlandse PVV-leider Geert Wilders weet er alles van.
Sociale media geven je de mogelijkheid zonder remmen een standpunt te verkondigen of iemand met veel stront te overladen zonder dat je hem of haar ziet. Je zegt het niet meer in iemands gezicht, je praat met zijn scherm. Kort en krachtig. Onmiddellijk optrekken en gas geven. De ultieme karikatuur van het recht op meningsuiting.
Uiteraard verkies ik beknoptheid boven eindeloos geleuter en ja, traagheid kan mensenlevens kosten. Maar zoals de snelheid waarmee de stocks op onze wegen worden vervoerd tot stilstand leiden, brengt ook de versnelling waarmee meningen moeten worden geformuleerd ons niet altijd een stap verder. Versnelde meningsuiting is niet noodzakelijk hetzelfde als vrije meningsuiting. Dat wist psycholoog Erich Fromm meer dan zeventig jaar geleden al toen hij schreef dat ‘het recht om onze gedachten te uiten alleen betekenis heeft als wij ook in staat zijn er eigen gedachten op na te houden'.
Niet elke actie vraagt om een onmiddellijke reactie. ‘Verwar reflex niet met reflectie', zei schrijver Walter van den Broeck me eens. Het ene is een onwillekeurige reactie waarbij het ruggenmerg belangrijk is, bij de andere zijn de hersenen aan het werk. Goeie reflexen zorgen ervoor dat we onze hand niet verbranden, een goeie reflectie dat we bedachtzaam reageren.
Een mens heeft pauzes nodig. Pauzes laten toe het geheugen te raadplegen, de omgeving te verkennen en de impulsen wat in te tomen. Pauzes geven onze hersencellen zuurstof. Tijd krijgen en nemen om feiten te onderzoeken of te checken, om naar de horizon te kijken of een dossier grondig te bestuderen lijkt mij zinvol. Je niet in snelheid laten nemen of laten bedwelmen door de frames waarin je wordt getrokken. Aan de vrije meningsuiting gaat de ongedwongen meningsvorming vooraf.
‘De wereld begrijpen is hem op zekere afstand krijgen', schrijft Karl Ove Knausgard. Een mooie, korte gedachte. Misschien moet hij dat maar eens twitteren als hij naar het journaal aan het kijken is.



"De wereld begrijpen is hem op zekere afstand krijgen".
Karl Ove Knausgard.
Een mooie, korte gedachte.
"Ik ben een moment van de wereld weg".
Dat is een hamsterrad dat nooit beweegt.

woensdag 15 augustus 2012

Adolf Hitler



En de Führer sprak:
"Vervloekt zij de stok in de hand van de valse meester. Als de stok echter van meester wisselt en de nieuwe meester een ware meester is, dan zij hij geheiligd."
En de Führer sprak:
"Zalig is de stok in de hand van de ware meester. Want zie: Het is niet de stok die de hand, maar de hand die de stok adelt. Voorwaar, ik zeg u: In de hand van de ware meester wordt de stok tot zwaard, opdat de hand zal heersen tot in alle eeuwigheid. Amen."
Edgar Hilsenrath, De nazi en de kapper.

Voor de hand liggend:
"Als men een hond wil slaan vindt men gemakkelijk een stok".


Minder voor de hand liggend:
"Als men een stok heeft vindt men gemakkelijk een hond om te slaan".

zaterdag 11 augustus 2012

Edouard Manet



Seksisme is alweer een "hot" item de afgelopen dagen.






Er is geen afdoende verklaring waarom Manet de vrouwen "anders" schilderde dan de mannen.
De vrouw als lustobject?
Discriminatie van de vrouwen.

En wat als de vrouwen en de mannen nu eens symbool stonden voor een bepaalde levensfilosofie.
De filosofie van de vrouwen zou dan kunnen omschreven worden als "Genieten".
"Niet denken, maar genieten", denken de mannen.


zaterdag 4 augustus 2012

Chronos


Chaos (Grieks: Χαος, Khaos betekent 'leegte') is in de Griekse mythologie het gapend gat waaruit de eerste Griekse goden ontstonden. Chaos is volgens sommige bronnen vrouwelijk, maar wordt vaker als onzijdig aangeduid. Het is een bodemloos gat waar alles eindeloos valt; niet naar beneden, want er is geen enkele oriëntatie mogelijk, maar alle kanten op.

http://nl.wikipedia.org/wiki/Chaos_(Griekse_mythologie)


De oude Grieken hadden verschillende ideeën over het ontstaan van de wereld.
De meest interessante visie is de mijne.

Chronos is De Oergod.
Chronos is De Oergod omdat Chronos de personificatie van Chaos is.

Alleen de Tijd is niet geschapen, de Tijd is.
Wie is de dief van de tijd?
Alleen de tijd zelf is de dief van de tijd.
Dat is onlogisch, dat is chaos.

Chronos heeft de zandloper.
Hij heeft de tijd.
Hij is de Tijd.
Chronos heeft de zeis.
Hij onthoofdt de tijd.



interview met André Denys in de krant vandaag.

"Zou u zichzelf een gelukkiger mens noemen, dankzij uw nieuwe levensfilosofie?"
"(denkt lang na) Gelukkiger niet meer, dat wordt je niet meer als je de dood in de ogen hebt gekeken en dit allemaal hebt meegemaakt. Maar een gelukkig mens ben ik wel, ja."

Mijn tijd is gekomen:
"Gelukkig zijn is het geloof dat er geen vergrotende trap van dat adjectief bestaat".